252 12 AUGUSTUS 1959 De heer BROEDERS wil zijn steun wel aan het voorstel geven omdat het hier een uitvloeisel betreft van de in 1956 aangegane overeenkomst. Toch betreurt hij het dat een belangrijk deel van het bouwvolume voor de Prontowoningen besteed moet worden, terwijl er juist zo'n grote be hoefte is aan nieuwe woningen tegen een lagere huurprijs. De heer VERMEULEN heeft reeds meermalen betoogd dat de bouw van deze woningen in strijd is met de doelstellingen van de woningwet- bouw. Hij wil daarover niet meer in herhaling treden. Wij mogen wel gebonden ziin door het contract, maar spreken betwijfelt of dit contract zodanig bindt dat het niet mogelijk is een deel van het bouwcontingent van volaend iaar niet te bestemmen voor Prontobouw. Srreker citeert uit de circulaire van 11 februari 1958 van d" Minister van Volkshuisvesting en Bouwn"V"rh"id: Het is echter noodzakelijk ervoor te waken dat de ..financiële faciliteiten inderdaad ten goede komen aan die categorie van ,.de bevolkinq. voor wie zij bedoeld ziin. Daarom zal de genoemd" mo gelijkheid tot afwiiking van het gemiddelde niveau voortaan slechts open „staan voor woninawetbouw ten aanzien waarvan de gemeente garan deert dat de huur door arbeidersgezinnen in de betrokken gemeente kan „worden opgebracht en dat tenminste 80% der woningen door arbeiders gezinnen of daarmede in inkomen gelijk te stellen groepen der bevolking „zullen worden bewoond". Wat de raad moet gaan besluiten, daarvan kan niet worden gegaran deerd dat dit in overeenstemming is met de bedoelingen van de woning- wetbouw. De heer VAN DE NOOPT heeft uit h"t voorstel kunnen lezen wat de weekhuren dezer woningen ziin. Hoeveel wordt deze huur echter als de woningen gereed ziin, met andere woorden, hoevee! komt er nog bij7 De heer H7 IX,SER AMER kan hetgeen de heren Broeders en Vermeulen hebben gezegd volledig onderschrijven. Hij zal nog gaarne vernemen hoe veel de huur der garages wordt. De heer ZIJTKEGTOP vraagt of het mogelijk is een deel der te bouwen woningen naar volgend iaar te verschuiven en het daardoor vrijkomende volume te bestemmen voor goedkope woningen. De heer MOL stelt voor om alvorens de definitieve opdracht wordt gegeven de afdelinq voor openbare werken in de gelegenheid te stellen gereedgekomen woningen te bezoeken. Met eventuele opmerkingen van de huurders kan dan rekening worden gehouden bij het contract voor het latere contingent. Wethouder JONGBLOED meent vrij kort te kunnen zijn in zijn beant woording. Het standpunt van burgemeester en wethouders is. dat niets anders wordt gedaan dan de uitvoering van het contract van 1956. Als dit niet gebeurt kan de gemeente worden aangesproken voor de optredend" stagnatie in de bouw. Het gevolg zou vermoedelijk zijn de betaling van een schadevergoeding aan de aanneminosmaatschappii. In de tweede nlaats zou het niet aanbevelenswaardig zijn niet door te gaan met deze bouw, omdat dan de hele woningbouw dreigt te worden opgeschort. Daarvan uitgaande heeft het niet veel zin uitvoerig te discussiëren over de vraao of de Prontobouw door moet gaan of niet. Het is zonder meer uitvoering van het contract. De huren zijn inderdaad aan de hoqe kant. Bij de ver melde bedraqen komen geen andere kosten dan die voor huur van het centrale antennesysteem in een deel der woningen en voor huur van de gasgeisers in alle woningen. Het zal verder van de uitvoering afhangen hoe de huurprijs definitief wordt. De nu vermelde bedragen zijn basis voor de berekening van de rijksbijdrage.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 252