16 SEPTEMBER 1959 275 delen. Elk geval moet echter op zichzelf worden beoordeeld. In het eerste geval was het een bakkerij die in dezelfde omgeving gehandhaafd moest blijven. In het onderhavige geval is uitbreiding ook noodzakelijk, doch een oplossing kan worden gevonden door op een andere plaats een magazijn te bouwen. Inderdaad is het voor betrokkene gemakkelijker als hij op de gevraagde plaats zou kunnen bouwen. Herhaaldelijk is aan belanghebbende ontheffing van artikel 31 van de bouwverordening verleend. De gemeente moet echter voorzichtig zijn. De achterbebouwing in de binnenstad zal een nog grotere chaos gaan aannemen, omdat het verlenen van de gevraagde ontheffing tot consequentie zal hebben dat meerdere verzoeken zullen volgen. Het is de bedoeling van de bouwverordening dat geleidelijk ook in de binnen stad betere toestanden komen dan die er thans zijn. Deze zijn dikwijls chaotisch. In de loop der tijden zal men tot sanering moeten overgaan. Wordt er doorgegaan met ontheffing te verlenen dan komt er van saneren niets terecht. Spreker doet een ernstig beroep op de raad en adviseert het verzoek niet in te willigen. Enerzijds omdat een andere oplossing mogelijk is, anderzijds omdat ontheffing tot zodanige toestanden leidt, dat daaraan niet moet worden toegegeven. De heer MELZER is er van overtuigd dat verplaatsing van de opslagplaats niet gewenst is in verband met de aard van het bedrijf. Hij vraagt of de wethouder zich ter plaatse is gaan overtuigen. De heer KROON is het met de wethouder niet eens. Hij heeft zich ter plaatse op de hoogte gesteld. Er wordt daar geen chaotische toestand geschapen. Als het magazijn wordt gebouwd zal er meer lijn in de bebouwing ter plaatse komen. Er is een schuur die veel dichter bij de achterzijde van de bestaande bebouwing staat. Bij optrekking van het magazijn zal veel meer licht worden doorgelaten. Het geheel zal ook een verfraaiing geven. Voor betrokkene moet het ook een vreemd idee zijn dat vroeger wel mocht worden gebouwd en nu niet. Het rechtsgevoel wordt op deze manier niet bevredigd. Spreker verzoekt met klem het bezwaarschrift in te willigen. De heer MINDERHOUD zegt dat er gesteld is dat de bouwverordening waarborgen verlangt met betrekking tot de toetreding van licht en lucht en dat dit in het onderhavige geval onvoldoende is. Een gebouw dat 3 m. hoger is, zal toch niet veel hinderen. Als men op het dak staat ziet men echter aan de voet een varkenshok, hetgeen in verband met de lucht toch ook wel bekeken zal moeten worden. Wethouder JONGBLOED zegt opzettelijk ter plaatse niet te zijn gaan kijken. Burgemeester en wethouders moeten af kunnen gaan op de deskundige adviezen van de gemeentelijke diensten. Principieel is het dan ook onjuist om te gaan kijken; in bepaalde bijzondere gevallen kan er wel aanleiding toe zijn. Als hij ieder ingekomen verzoek ter plaatse zou moeten gaan bekijken, zou hij hiervoor heel de dag op stap moeten zijn. Hij heeft niet bedoeld, dat door inwilliging van het verzoek de toestand ter plaatse chaotisch zou worden. Zou doorgegaan worden met het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 31 van de bouwverordening dan zullen de toestanden in de binnenstad chaotischer worden. Het ligt in de bedoeling om in de toekomst de achtererven in de binnenstad in een behoorlijke toestand te brengen. Burgemeester en wethouders achten geen dringende noodzakelijkheid aanwezig om de ontheffing te verlenen omdat het materiaal elders in een magazijn kan worden ondergebracht. Hierna wordt het voorstel van burgemeester en wethouders in stemming gebracht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 275