16 SEPTEMBER 1959 277 het noodzakelijk dat de bouw van het 2e project aansluit op het eerste. In de vergadering van 12 augustus 1959 heeft de heer Vermeulen de volgende motie ingediend: „De raad der gemeente Breda; gehoord de discussie naar aanleiding van het stichten van een complex van 532 woningen annex garages in het uitbreidingsplan Doornbos; van oordeel dat het uiterste moet worden geprobeerd om woningwet woningen te bouwen, welke bereikbaar zijn voor de mensen waarvoor zij krachtens de wet zijn bestemd; dat dit in het onderhavige voorstel naar zijn oordeel niet het geval is; enz." De raad verwierp de motie van de heer Vermeulen na de toezegging van de wethouder om met onze afdeling nader te overleggen omtrent de bouwprijs en om een bezoek aan de gebouwde woningen te brengen. De hogere huren van resp. 9,75, ƒ11,45, ƒ15,75 en ƒ17,45 zijn op de eerste plaats een gevolg van de verhoging van de bouwkosten (welke vele procenten bedraagt) sinds het afsluiten van het contract van 1956. Daarnevens zijn er meerdere factoren in de opzet aan te wijzen, welke kostenverhogend hebben gewerkt, o.a. de ruime stedebouwkundige aanleg, welke zich uitdrukt in brede straten, pleintjes en groenstroken, de goede afwerking en ruime indeling van de plattegronden. De afdeling is eenparig van mening, dat het zou getuigen van bekrom penheid indien de woningen dichter op elkaar zouden zijn gebouwd en z.g. zouden zijn uitgekleed. Zij is van mening, dat men niet mag overgaan tot het aaneenrijgen van woonblokken en het creëren van een dorre wijk. Zoveel woningen bijeen gebouwd van hetzelfde type zijn medebepalend voor de allure van het uitbreidingsplan Brabantpark en de ruime opzet ontneemt aan deze Pronto-bouw ten ene male het karakter van de specifieke arbeiderswijk van vroeger en toont ons een beeld van een frisse stadswijk, waar het voor ieder goed wonen is. Wanneer de afdeling dus gekomen is tot de conclusie, dat hier iets goeds tot stand werd gebracht en doorslaggevende bezuinigingen niet als verantwoord te beschouwen zijn uit het oogpunt van aanleg, bouw en uitvoering, rijst de vraag in hoeverre dit complex te verantwoorden is op het stuk van de hoge huren, hogere huren dan elders in Breda voor woningwetwoningen worden betaald. De huren der Pronto-woningen zijn 35 hoger in vergelijking met de huren van de oude woningen. Uit de hiervoren geproduceerde, naar de grootte ingedeelde aantallen woningen voor het plan Doornbos blijkt, dat vooral de kleinere eengezins woningen zijn opgenomen, waarvan de huren over enige jaren, na de aanstaande huurverhogingen, gelijk zullen zijn aan die van gelijksoortige panden. Het uitkleden van de woningen heeft tot gevolg het eerder verlagen van de Rijksbijdrage. Dit is als volgt te verklaren: Binnenkort zijn een of meer huurverhogingen te verwachten via een rijksregeling. Uit de praktijk is gebleken, dat de regering voor woningwetwoningen van recente datum de totale huurverhoging wel niet imperatief zal voor schrijven, maar wel zal eisen, dat de huren van deze woningen in over eenstemming gebracht worden met die van oudere, even grote woningen inclusief huurverhoging. Verwacht wo-dt, dat daarbij alleen gelet wordt op het aantal slaapkamers en bedden. Wanneer er nu oudere woningwet woningen zijn van b.v. 2 slaapkamers 5 bedden, die nu ƒ8,— per week kosten en na b.v. 25% huurverhoging dus 10,— per week zouden gaan kosten; wanneer wij bovendien nu uitgeklede woningen zouden bouwen met een weekhuur van b.v. 9,50, dan zou bij de eerstvolgende huurverhoging deze huur 10,— moeten worden, m.a.w. de rijksbijdrage zou met 0,50 per woning verminderen. In het kort dus: Uitgeklede woningen zullen eerder voor huurverhoging in aanmerking komen, omdat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 277