282 16 SEPTEMBER 1959 De onder 2 en 3 vermelde kandidaten kunnen alleen worden voorgedragen voor benoeming in tijdelijke dienst voor een proeftijd van een Yj jaar. Er moet dus slechts één leidster benoemd worden en geen drie. Nr. 1 dient in vaste dienst te worden benoemd en de nummers 2 en 3 kunnen slechts in tijdelijke dienst worden benoemd. De heer VIS meent dat de procedure geleid heeft tot dit voorstel. Het zal de raad bekend zijn dat op 1 januari 1959 aan de openbare kleuter school aan de Boschstraat een vacature is ontstaan. M°iuffrouw Verhoeven is toen door burgemeester en wethouders in tijdelijke dienst benoemd met een proeftijd van zes maanden. Dit op grond van artikel 32 van de kleuteronderwijswet; welk artikel evenwel spreekt over de tijdelijke waarneming van een bestaande vacature. De heer Rattink heeft destijds er terecht reeds op gewezen, dat dit artikel op onjuiste wijze is gebruikt. Op 17 juni 1959 kwam een voorstel van burgemeester en wethouders om te komen tot een tijdelijke benoeming van dezelfde mejuffrouw Ver hoeven voor drie maanden. Het is hem niet duidelijk waarom eerst burgemeester en wethouders en daarna de raad over moesten gaan tot tijdelijke benoeming. De heer Rattink heeft toen alsnog gevraagd om een oproep te plaatsen opdat een voordracht van tenminste d-ie personen de raad zou kunnen wo'den aanqeboden, hetgeen wettelijk is voor geschreven. Dit is nu gebeurd. Spreker vindt de gang van zaken niet gelukkig. Op de eerste plaats omdat iemand gedwongen wordt te solliciteren naar een betrekking die al negen maanden wordt bekleed en op de tweede plaats omdat het benoemingsrecht van de raad door burqemeester en wethouders geweld wordt aangedaan. De juiste procedure zou geweest zijn dat, nadat omstreeks 1 januari 1959 de vacature was ontstaan, er op dat moment een oproep zou zijn geplaatst. Aan de hand van de ingekomen sollicitaties zou dan een voordracht van drie personen moeten zijn opgesteld. Daarna zou de raad zo spoedig mogelijk tot benoeming moeten zijn overgegaan, eventueel in tijdelijke dienst voor een iaar; na gebleken geschiktheid zou een vaste aanstelling kunnen volgen. Hiervoor zou dan geen voordracht van drie personen nodig zijn; het geheel zou voor betrokkene veel orettiqer zijn geweest. Het artikel over de tijdelijke waarneming heeft de bedoeling, dat, als een vacature ontstaat en niet meteen hierin kan worden voorzien, burgemeester en wethouders bevoegd zijn om te voorzien in deze tijdeliike waarneming, totdat in de benoeming door de raad, al dan niet tijdelijk of vast, is voorzien. Spreker vraant of burqemeester en wethouders het met ziin zienswijze eens zijn. Ditzelfde geldt ook voor de benoeming van tijdelijk personeel aan de middelhare handelsavondschool en het gymnasium, waarvoor een delegatie van de raad aan burgemeester en wethouders geldt. Wethouder BASTIAANSEN zegt dat dit voorstel op de agenda staat omdat de heer Rattink destijds met de enkelvoudige voordracht, die niet aan de wet zou voldoen, qeen genoegen kon nemen. B'i het ontstaan van d» vacature was het niet zeker dat een Ridsfer mocht wn-den aan gesteld: dit hinq af van het aantal leerlingen. Vandaar de tijdelijke benoe ming door burgemeester en wethouders. De benoeming van personeel aan de handelsavondschool en gvmnasium vindt plaats volqens een beoaalde procedure. De daarvoor inqestelde commissie van toezicht op de handelsavondschool en het college van curatoren paan na welke kandidaten in aanmerking komen voor een benoeming. Dit is echter thans niet aan de orde. De heer VIS is niet tevreden gesteld met het antwoord van de wet houder. Het aantal leerlingen maakte het zeker mogelijk dat de raad iemand in tijdelijke dienst kon benoemen; het ging hier niet om iemand

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 282