16 SEPTEMBER 1959 287 wethouders is dit geen eenvoudige zaak. Tot voor kort viel deze materie onder de portefeuille van openbare werken; bij de laatste her ziening van de portefeuilles is dit ondergebracht bij de stadsontwikkeling omdat het nauw verband houdt met de tracering van straten. Spreker stelt voorop vast dat de raad altijd de bevoegdheid heeft om het college te interpelleren; de raad kan ook te allen tijde de delegatie terugnemen. Hij zegt blij te zijn het beleid van burgemeester en wethouders hier te kunnen verdedigen. Vooraf wil hij echter uitdrukkelijk stellen dat de raad in deze zaak niet verder mag gaan, dan het college van burgemeester en wethouders een herziening van de betrokken maatregel in overweging te geven. Er is nu eenmaal gedelegeerd. Wat de materie zelf betreft zegt spreker dat de verkeerssituatie op de Grote Markt slecht is. Er is op de Grote Markt overstekend verkeer bij het kruispunt Korte BrugstraatGrote MarktVeemarktstraat, dat is een gegeven feit. Met verkeerslichten is getracht daarvoor een oplossing te vinden. Maar behalve met het rijdend verkeer moet ook rekening worden gehouden met de voetgangers. Het college van burgemeester en wethouders heeft zich een ontwikkeling van de Grote Markt gedacht, die een verandering van het trottoir- en rijbaantracé inhoudt, ten gunste van het verkeer. Bovendien zal daardoor het terrasleven kunnen worden uitgebreid. Ook vroeger had Breda op de Grote Markt een uitgebreid en gezellig terrasleven. Spreker heeft dit uit verhalen gehoord. De Grote Markt moet veel intensiever worden gebruikt en een trefpunt van gezellig heid worden. Ook andere steden hebben in deze al belangrijke verbete ringen aangebracht. De te treffen voorzieningen zullen niet alleen ^n verbetering voor het zittend element geven maar ook voor de rest van uitgaand Breda. De Grote Markt moet het middelpunt van uitgaand Breda worden. In dit licht moet de gedragslijn worden gezien waarnaar het college op zijn voorstel het parkeerverbod heeft ingesteld. Het parkeren aan de zuidzijde hindert het verkeer en het uitzicht wordt erdoor belem merd. Op verkeerstechnische gronden hebben burgemeester en wethouders de bevoegdheid een parkeerverbod uit te vaardigen. Op deze gronden is het parkeerverbod juridisch te verdedigen. Spreker ontkent echter niet, dat de toekomstige tracé-wijziging van de Grote Markt bij het uitvaardigen van het parkeerverbod heeft medegespeeld. Hij laat in het midden of dit juist is, doch zuiver op verkeersbasis is het ingestelde parkeerverbod te verdedigen. Wat was nu de directe aanleiding tot uit uitvaardigen van het parkeer verbod voor de zuidzijde van de Grote Markt? Doordat de ene auto bewaker met pensioen ging en de andere werd ontslagen, kwam de vraag naar voren of er wel behoefte was aan autobewakers. Gebleken is dat een autobewaker nauwelijks door het publiek gewenst wordt. Men zou kunnen stellen, waarom wordt dan de autobewaking aan de noord zijde gehandhaafd? Dit gedeelte van de Grote Markt heeft een goede autobewaker, die weldra met pensioen zal gaan. Tot het zover is, blijft daar de parkeergelegenheid bestaan. Intussen kan het parkeerverbod op het zuidelijk gedeelte aan de praktijk worden getoetst om het volgend jaar voor het noordelijk gedeelte ook een parkeerverbod in te voeren. Er is ook opgemerkt dat betreurd wordt dat tevoren met belangheb benden geen contact is geweest. Spreker vraagt zich in gemoede echter af; wie zijn belanghebbenden: de autorijders, de voetgangers, de caféhou ders, de winkeliers? Het gehele verkeer is belanghebbende. Wordt de zaak tot de juiste proporties teruggebracht, dan gaat het er uiteindelijk om, dat voor veertig auto's parkeergelegenheid wordt ontnomen. Spreker meent dat het parkeerverbod op de zuidzijde voorlopig gehand- thaafd dient te blijven. Het volgend jaar kan dan de tweede stap worden gedaan. Intussen kan de raad uitvoerig discuteren over de reconstructie van de Grote Markt. Het zou niet verstandig zijn als de raad met betrek-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 287