288
16 SEPTEMBER 1959
king tot het parkeerverbod zou wachten op het voorstel tot tracé
wijziging. Voorts gelooft spreker niet dat de belangen van het zaken
leven aan de zuidzijde met dit parkeerverbod worden geschaad. Ze zullen
er daarentegen voordeel bij hebben als straks de terrassen uitgebreid
kunnen worden en de Grote Markt levendiger gaat worden. De winkeliers
zullen zeker niet worden gedupeerd. Zij hebben belang bij wandelend
publiek. Het is zo dat de parkeergelegenheid dikwijls door „lange par
keerders" werd ingenomen.
Spreker gelooft de raad te mogen adviseren burgemeester en wethouders
niet door een motie te dwingen op het genomen besluit terug te komen.
In de laatste jaren wordt in de binnenstad grote uitbreiding aan de
parkeergelegenheid gegeven. Niemand zal straks z'n auto ver van de
Grote Markt moeten plaatsen. Spreker verzoekt de raad met klem met
het college van burgemeester en wethouders in deze mede te gaan.
Derhalve eerst een parkeerverbod voor de zuidzijde, daarna ook voor
de noordzijde; intussen zal het reconstructieplan van de Grote Markt de
raad hebben bereikt. De stilstaande auto's zullen van de Grote Markt
verdwijnen, maar er zullen meer wandelaars voor terug komen.
De heer VERMEULEN wil nog terugkomen op de procedure-kwestie.
Tegen de delegatie als zodanig heeft hij geen bezwaar, maar wel tegen
de argumentatie die gebruikt is. Als de raad van oordeel zou zijn dat
in ieder geval belanghebbenden gehoord moeten worden, dan is er wel
aanleiding voor, dat het college van burgemeester en wethouders heel
de materie ter beslissing aan de raad voorlegt. Overigens heeft het
college van burgemeester en wethouders over een bemoeizucht van de
raad in deze niet te klagen; het is in zeven jaren tijd slechts de eerste
keer dat door de raad een interpellatie over een verkeerssituatie wordt
gehouden. Al stelt de voorzitter dat het slechts gaat om het parkeren van
enkele auto's, uiteindelijk gaat het toch om de verandering van een
stadsbeeld, hetgeen zonder een openbare motivering is geschied. Spreker
vindt deze ingreep onverantwoord. Hij gelooft wel dat de maatregel
formeel op zuivere verkeerstechnische redenen te verdedigen is, doch er
kan gerust gesteld worden dat de achtergrond van het parkeerverbod de
tracéwijziging van de Grote Markt is. Het parkeerverbod ziet spreker
als een vooruitlopen op een latere beslissing van de raad. Dit is niet
nodig. Ook de kwestie van de autobewakers mag geen motief zijn.
Het huidige beeld van de zuidzijde bevalt spreker thans niet, omdat de
fietsen, die vroeger „gecamoufleerd" werden door de geparkeerde auto's,
nu zichtbaar zijn. Ook het monument, om de waarde waarvan men van
mening kan verschillen, komt nu op z'n hoge voetstuk geheel anders
uit. Het geheel van het stadsbeeld wordt niet verfraaid. Bovendien zijn
er de brede trottoirs met de terrassen nog niet. Overigens zijn
de verkeersproblemen aan de noordzijde groter dan aan de zuidzijde.
Waarom dan maatregelen getroffen voor de zuidzijde; de maatregelen
worden in onlogische volgorde uitgevoerd. Er zijn nu bepaalde reacties
van ingezetenen ingekomen.
Is het dan wel verstandig om het parkeerverbod te handhaven. De
voorzitter heeft gezegd dat de raad deze materie heeft gedelegeerd en
geeft de raad in overweging zich over het plan te bezinnen. Spreker wil
het college gaarne laten wat het toekomt, doch van de andere kant zou
hij het betreuren als burgemeester en wethouders de delegatie zo zouden
opvatten, dat de raad geen geluid meer zou mogen laten horen. In het
verleden is reeds meerdere malen gedebatteerd over de delegatie-bevoegd
heid van het college van burgemeester en wethouders. De voorzitter
stelde dan steeds dat de raad altijd het recht heeft burgemeester en wet
houders op de vingers te tikken als het fout ^ou lopen. Nu is fout
een erg groot woord; hij zou dit woord liever niet gebruiken. Hij meent