16 SEPTEMBER 1959 289 echter wel dat de getroffen maatregel op het ogenblik niet noodzakelijk is. Nu het college van burgemeester en wethouders duidelijk met zijn mening verschilt, zou spreker de zaken duidelijk willen stellen. Hij heeft een en ander in een motie tot uitdrukking gebracht. Hierin geeft hij het college van burgemeester en wethouders in feite in overweging om de getroffen maatregel ongedaan te maken. Hij heeft gewacht met het indienen van zijn motie, omdat hij scherper gesteld is dan bedoeld. In tweede instantie heeft hem het antwoord van de voorzitter niet bevredigd. Hij is voornemens de motie toch in te dienen. Voorts is medegedeeld dat volgens oude Bredanaars het terrassen- leven vroeger veel florisanter en uitgebreider was dan tegenwoordig. Spreker woont nu 48 jaar in Breda; hij kan zich echter een levendig terrassenleven niet herinneren. Mogelijk was dit nog in de 19e eeuw. Zijn er echter plannen dan kunnen die zijn volle medewerking krijgen. Doch zover is het nog niet. De getroffen maatregel is te snel genomen. Vrijdagsavonds op de Grote Markt komende was de maatregel al getroffen zonder publikatie; het ging allemaal ontzettend snel. Spreker vestigt er nog uitdrukkelijk de aandacht op dat de instantie die het besluit neemt, dit besluit ook moet publiceren met de overwegingen die gegolden hebben. In de pers heeft echter geen publikatie gestaan. Alleen heeft dagblad „De Stem" de andere dag van de getroffen maatregel melding gemaakt. In ons democratische staatsbestel moet de wet toegepast worden. Bovendien is er nog een beroepsmogelijkheid binnen 30 dagen na de publikatie. Spreker zou het jammer vinden als de voorzitter hem hinderlijk zou vinden. Zoals gezegd is het slechts de eerste keer dat over deze materie een interpellatie wordt gehouden. De heer QUADEKKER meent dat als er bezwaar ontmoet wordt om met belanghebbenden overleg te plegen, dat dan toch de raad had kunnen worden ingelicht. In dit college zitten 39 Bredase mensen uit alle geledingen. De zaak had tevoren aan de raad uiteengezet moeten worden. De maatregel is te abrupt genomen. De heer VAN WERKHOOVEN heeft bedoeld te zeggen dat de Grote Markt niet slechter is dan andere straten. Voorts onderschrijft hij de woorden van de vorige spreker: de raad had van te voren van de motieven voor het parkeerverbod en derhalve van de plannen voor de Grote Markt op de hoogte moeten zijn. De heer KRAMERS is ook van mening dat de raad had moeten worden ingelicht. Dit debat zou dan niet nodig zijn geweest. De heer ZIJTREGTOP zegt dat ook hem de achtergronden niet bekend waren. Indien enkel om verkeerstechnische redenen het parkeerverbod inge voerd zou zijn dan vraagt hij zich af waarom dan niet eerst maatregelen voor de noordzijde zijn genomen. De voorzitter heeft toch gezegd dat de verkeerssituatie aan de noordkant van de Grote Markt slechtpr is dan aan de zuidkant. Nu komt het fietsenrek met het lange bevrijdings beeld sterk naar voren; het geheel is minder fraai. Als er geen auto bewakers op prijs worden gesteld dan behoeft men ze ook niet aan te stellen. Kan de autobewaker van de noordkant niet met vervroegd pensioen? Spreker vraagt zich nog steeds af waarom met de minst dringende kant van de Grote Markt is begonnen. De heer VAN CAULIL meent dat als de voorzitter zegt niet te geloven dat de zaken van de getroffen maatregel groter schade onder vinden, dan kunnen dezelfde mensen met evenveel recht zeggen dat de verkeersproblemen ter plaatse niet zo groot zijn. Het binnengekomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 289