292 16 SEPTEMBER 1959 De heer ZIJTREGTOP verzoekt het woord „wachtverbod" te wijzigen in „parkeerverbod". De heer VAN GISBERGEN tracht de motie enigszins te verzachten. Hij stelt voor om burgemeester en wethouders in overweging te geven het parkeerverbod in te trekken. De VOORZITTER zegt dat de motie wel kon wo-den afgezwakt, doch spreker ziet daar weinig heil in. De politieke binding is in Nederland zo sterk dat dit geen zin heeft. Voorts ontraadt spreker nogmaals de motie van de heer Vermeulen aan te nemen. De heer QUADEKKER merkt nog op dat de motie naar zijn oordeel voldoende welwillendheid van de raad inboudt ten opzichte van bet nieuwe plan voor de Grote Markt, aangezien in de motie toch staat „dat de verkeerssituatie aan de zuidzijde van de Grote Markt momenteel geen aanleiding geeft tot het instellen van een „wachtverbod". De VOORZITTER vestigt er nog de nadruk op, dat de raad zich moet realiseren dat door aanneming van de motie het parkeerverbod niet in etappes kan geschieden maar dan te zijner tijd voor de gehele Grote Markt ineens zal plaats vinden. De heer DRION zegt tegen de motie te zullen stemmen omdat hij de materie niet zwaarwichtig genoeg vindt voor het indienen van een motie. Hiermede wordt de motie van de heer Vermeulen in stemming gebracht met deze wijziginq dat in plaats van „met ingang van heden" gelezen wordt „met spoed". Vóór stemmen: de dames nmvrouw Th. M. M. de Bonte-de Munnik en mevrouw M. W. B. A. van Mierlo-Mutsaers en de heren J. F. V. Ver meulen, A. J. A. Rattink, A. Mendes, J. T. Kamphuijs, F. van Werkhooven. H. van Toledo, P. Vis, F. J. Melzer, K. van Houten. P. J. van Caulil, H. F. W. Stokkermans, J. H. M. Quadekker, D. J. A. Kramers en C. van den Eeden; tegen stemmen: meiuffrouw D. M. J. t'Sas en de he-en P. F. C. Ni°uw- laat, mr. B. W. M. Drion, F. P. van de Noort, G. Minderhoud, J. Ver schuren, N. H. Zijtregtop, J. J. J. Hilte, W. C. A. M. van Boxtel, G. F. Hulskramer. J. A. Meijs, C. A. van Duijl. A. Tonqbloed, A. C. Bastiaansen, mr. K. A. M. Bastiaansen, H. Biemans, N. W. C. van Gisbergen, H. J. C. Cosijn en A. Kroon; zodat de motie met 15 voor en 20 tegen is verworpen. Rondvraag. De heer KRAMERS merkt op, dat het verkeer op de Ginnekenweg moeilijkheden ondervindt van de nieuwe maatregelen die er zijn genomen. Aan de ene zijde is er een verbod om te parkeren, terwijl voor de andere kant een stopverbod is afgekondigd. Dit geeft een onmogelijkheid voor de zakenmensen, wonende aan de linkerzijde van de weg komende van de stad, om voor de deur te laden en te lossen. Op deze drukke verkeersweg moeten thans de auto's aan de rechterzijde gelost worden; dit met gevaar voor de mensen die de goederen over de verkeersweg moeten dragen. Er is wel politie-assistentie mogelijk, maar het verkeer wordt daardoor echter stil gelegd en geeft verkeersopstoppingen. De vroegere regeling zou ongedaan zijn gemaakt, omdat des avonds de verkeersborden zouden moeten worden omgedraaid; nu behoeft dit niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 292