Jo 272 29 SEPTEMBER 1959 Heer loco-burgemeester, heer nestor, dames en heren leden van de gemeenteraad en aanwezigen. Ik ben in mijn jonge jaren misdienaar geweest. Ik had hierbij de functie van wieroker. In deze functie heb ik toen de les gekregen: „Wees altijd zuinig met de wierook." Indien ik thans echter de geluiden aanhoor, mijnheer de loco-burgemeester en mijnheer de nestor, dan vraag ik mij af. of U de les, die ik in mijn jonge jaren heb medegekregen, ook hebt geleerd. Wat er van zij, wanneer ik na 23 jaren burgemeesterschap afscheid moet nemen van dit ambt, gaat mijn herinnering terug over deze jaren, waarvan ik met mijn hand op mijn hart kan zeggen 23 gelukkige burgemeestersjaren. Begonnen in het kleine Neeritter en Ittervoort, gelegen in een roman tische omgeving, werd ik benoemd in Heer, een voorstad van het schit terende Maastricht. Daarna volgde de gemeente Weert, een oude stad met een snelle groei. Hier leerde ik het industrialisatiep'-obleem kennen en tenslotte volgde Breda. In deze gemeente maakte ik kennis met een gemengde bevolking en een krachtige expansie, die een burgemeester enthousiast kan maken. Ik maakte in Breda 7 vette jaren mede, met een oogstvreugde waarvan een rechtgeaarde burgemeester kan genieten. Dames en heren, in deze 7 jaren kon Breda zich ontplooien. Oh, neen, dit was niet mijn werk; ik mocht slechts medewerken. In de gemeente secretaris, de secretarie, diensten en bedrijven bezat ik een krachtige motor, die alleen vroeg om een druk op het gaspedaal. Een motor, die zo verfijnd was en zo vitaal, dat het voor mij alleen al een vreugde was dit dashboard te mogen bedienen. Ik mocht samenwerken met een college van burgemeester en wethouders dat een getrouw vierspan was voor de zwaar beladen kar van de gemeente Een vierspan, dat een eenheid vormde, waar vertrouwelijkheid heerste en waarin de beraadslagingen voor allen belangwekkend en vertrouwvol waren. Ik mocht samenwerken met een gemeenteraad. De nestor van de raad heeft met enkele typerende zinnen hierover gesproken. Inderdaad heb in de eerste vergaderingen van de raad met voorzichtig uitgestoken tentakels bijgewoond omdat ik niet wist wat mij te wachten stond. Alles was voor mij vreemd. Er waren dames en heren lid van de raad, er waren linksen en rechtsen. Dit alles was vreemd terrein voor mij. Wat ik van de discussies in deze raad zou willen zeggen is dat deze volgzaam waren zonder gedwee te zijn. Ze waren volhardend, zonder kort te zijn. Ze waren puntig, zonder stekelig te zijn. Uw voorzitter heeft echter een gevoel van schuld, omdat hij te vaak ongeduld heeft getoond in Uw vergaderingen. Dames en heren leden van de raad, wat te zeggen over de geschenken. Het mij aangeboden ereburgerschap van de stad Breda is mij het liefst. Ik behoef niet mijzelf te beoordelen. Dit doen God en zij die over rnij gesteld zijn. Het ereburgerschap zal ik proberen met ere te dragen. Het verplicht mij aan en verbindt mij met de stad Breda, waarvoor ik heb mogen werken. Dames en heren, leden van de raad, het mij aangeboden instrument. Ik vraag mij af of de foto in de krant een rol heeft gespeeld bij Uw keuze van het geschenk. Het is zeker niet zo, zoals ook in een krant heeft gestaan, dat ik van een fiets houd omdat ik zo eenvoudig ben. Dit heeft er niets mede te maken. Ik houd van een fiets omdat een fiets niet bromt. De huidige maatschappij kan men met een gerust geweten een brommaatschappij noemen. Het begint 's morgens reeds met een brommend scheerapparaat. Daarna komt men beneden en hoort een brommende stofzuiger of boenmachine. Op straat hoort men de brom fietsen, de auto's en motoren en zittend in een kamer aan de Grote Markt hoort men de gehele dag de bromsels van het maatschappelijk leven. Daarom houd ik van een fiets; met haar kan men in stilte genieten van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 302