14 OKTOBER 1959
JU
van boven, na het woord wethouder dient te worden gelezen „bij een
volgende zich voordoende gelegenheid zich hierover zal beraden." De
woorden „zal zorgen voor een betere uitvoering" dienen te vervallen.
De raad besluit overeenkomstig deze voorgestelde wijzigingen, waarna
de notulen worden vastgesteld.
De VOORZITTER deelt mede, dat burgemeester en wethouders deze
middag zijn gaan kijken bij de bouw van de brug over de Mark. Morgen
vroeg wordt een grote balk gelegd en verder nog een drietal kleinere.
Met is voor de raadsleden interessant daar eens te gaan kijken. Te
zijner tijd zal de gehele raad in de gelegenheid worden gesteld er nog
eens een kijkje te gaan nemen.
De heer KAMPHUYS vraagt hoe laat de grote balk wordt gelegd.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit niet te zeggen is. Vermoedelijk
tussen zeven en acht uur. Spreker zal enige foto's laten circuleren bij
de raadsleden.
Ingekomen stukken.
2a t/m cl. De stukken onder deze nos. genoemd worden in handen
gesteld van burgemeester en wethouders om preadvies.
3a t/m m. De VOORZITTER verzoekt de secretaris een brief voor
te lezen van de Commissaris der Koningin, welke brief ook voor de
inwoners van Breda van belang is.
De SECRETARIS leest hierna de volgende brief voor:
Aan
de heer voorzitter van de gemeenteraad van Breda.
's-Hertogenbosch, 13 oktober 1959.
Mijnheer de Voorzitter,
Het is mij een behoefte om, na afloop van de feestelijkheden rond mijn
afscheid, nog eens met veel nadruk uiting te geven aan mijn gevoelens
van dankbaarheid jegens de raad van Breda.
Ik moet eerlijk bekennen, dat de blijken van waardering mij veel goed
hebben gedaan. Het is voor een mens nuttig bij tijd en wijle eens te
ervaren dat de eigen inspanning en arbeid goede weerklank vinden. Ook
het kostbaar geschenk dat de gemeenteraad mij heeft willen aanbieden,
waardeer ik buitengewoon. Het is van zo'n goede constructie en kwaliteit
dat ik er de mij toegemeten levenstijd, naar menselijke verwachting, gemak
kelijk mee zal overbruggen.
Mag ik, over U heen. langs deze weg ook nog mijn bijzondere dank
brengen aan de bevolking van Breda, die mij zulk een onvergetelijk
afscheid heeft bereid en mij zulk een „verlegen-makend" afscheidscadeau
heeft willen aanbieden.
Ook het massale défilé, en de indrukwekkende stoet van de Bredase
jeugd, zal ik niet gauw vergeten.
Breda blijkt eens temeer een stad die haar allure en traditie hoog
weet te houden en die voor hen, die voor haar hebben mogen werken,
een onuitwisbare indruk weet achter te laten.