14 OKTOBER 1959
385
van diens opmerkingen zegt hij, dat gedeputeerde staten het uitbreidings
plan in hoofdzaak hebben goedgekeurd met uitzondering van het gebied,
waarvoor thans een plan wordt voorgesteld. Voor het overige gedeelte
zijn er enige beroepsschriften bij de Kroon aanhangig. Daar gedeputeerde
staten ook goedkeuring hebben onthouden aan de intrekking van het oude
uitbreidingsplan Princenhage moet deze intrekking thans opnieuw ge
schieden. Het onderhavige plan in onderdelen voorziet in een intensieve
tuinbouw in dit gebied. Er is geen enkel bezwaar om rechtstreeks een
uitbreidingsplan in onderdelen vast te stellen. Wat de grootte van de
bouwpercelen betreft is het inderdaad niet mogelijk ontheffing te ver
lenen van de voorgeschreven minimum grootte van 1 ha. Wel kunnen
de maten voor de perceelsbreedte van de weg en de inhoud van de
schuur tot op 2/3 worden verkleind. Burgemeester en wethouders zouden
met een bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing van de voorge
schreven maat van 1 ha. niet gelukkig zijn. Als er een is die het vraagt
en krijgt, kan het een ander niet worden geweigerd. Wordt ontheffing
van de voorgeschreven breedte langs de weg verleend, dan moet de
diepte van het perceel groter worden; de oppervlakte van 1 ha. moet
echter behouden blijven. Zou thans met 2/3 ha. genoegen worden genomen,
dan zouden er meerdere woningen worden gebouwd en zou er gevaar
bestaan voor lintbebouwing langs de enkele wegen in dit gebied. Als
er straks een intensiever gebruik van dit gebied nodig is, dienen er meer
toegangswegen te komen. Het zou dan voor de verkaveling een groot
bezwaar kunnen zijn als er teveel woningen stonden. Spreker moet
daarom ontraden de ontheffingsmogelijkheid tot 2/3 ha. in te voeren.
In een door de planologische dienst belegde bespreking over dit plan
heeft Ir. Teppema dezelfde mogelijkheid tot ontheffing voorgestaan.
Uiteindelijk hebben alle partijen zich in die conferentie met de voor
gestelde bepaling verenigd. De heer Biemans is aanwezig geweest bij
een bespreking met Ir. Slits, de directeur van openbare werken en
ir. Van Oijen. Toen is hij ook met deze bepaling akkoord gegaan. Daarom
had spreker deze opmerking van de heer Biemans eigenlijk niet verwacht.
Spreker vraagt zich af, hoe de toezegging van schadeloosstelling anders
moet worden omschreven. Wordt geen minnelijke schikking bereikt, dan
bepaalt de rechter met de wet in de hand de schadeloosstelling. Het kan
zijn dat betrokkene er niet mee tevreden is. De schadeloosstelling is echter
voldoende en volledig.
Het is noodzakelijk dat de bezwaarschriften op formele wijze worden
behandeld. Wordt daaraan niet de hand gehouden, dan ontstaan er
moeilijkheden. De gebruikelijke wijze van bekend maken in deze gemeente
is: aanplakking aan het bord. Naast de publikatie in de pers wordt aan
ieder, die het plan komt bekijken medegedeeld dat hij bij de raad zijn
bezwaarschrift moet indienen. Afzonderlijk bericht aan de eigenaar is
alleen voorgeschreven bij bijzondere voorgevelrooilijnen.
Als iemand niet ontvankelijk wordt verklaard, wil dit nog niet zeggen,
dat van zijn bezwaarschrift geen kennis is genomen. Het gaat hierbij
nagenoeg hetzelfde als bij de belastingen. Is iemand te laat, dan wordt
hij niet ontvankelijk verklaard. Ambtshalve wordt echter een nadere
beslissing genomen. In verband met de te volgen procedure is het moeilijk
van de voorschriften af te wijken.
De heer BIEMANS wil er geen halszaak van maken of er eerst een
plan in hoofdzaak moet zijn of niet. Spreker is inderdaad bij de door de
wethouder gereleveerde bespreking geweest. Hij heeft daar echter gezegd:
1 ha. akkoord, doch er moet ontheffing mogelijk zijn. Te zijner tijd
hoopt spreker op deze kwestie terug te komen.
De heer VAN BIJNEN merkt op, dat de bezwaarschriften veelal door