14 OKTOBER 1959
v7 '7
-287'
worden gebouwd in overeenstemming met de bedoeling dier wet.
Toen het raadsbesluit genomen werd, was het de bedoeling volks
woningen te bouwen. Burgemeester en wethouders stelden, dat toen
vooral gebouwd kon worden voor de lieden met de smalle beurs. De
huren zouden 40,— per maand bedragen. Hoe komt het nu dat
deze zaak zich zo heeft ontwikkeld, dat er geen sprake is van woningwet
woningen. Er is op deze huren een onrendabele top van 8,— per
week. Met deze prontowoningen is dus wel degelijk het doel voorbij
geschoten. In augustus j.l. hebben burgemeester en wethouders gesteld
dat er ook iets gedaan moet worden voor anderen. Als de raad beslist
en ook het college van oordeel is, dat er volkswoningen moeten worden
gebouwd, hoe komt het dan dat het college helemaal is omgedraaid na
twee jaren?
Er is een groot verschil tussen de voorgestelde huren en de voorlopig
vastgestelde huren. Daarbij komt nog dat de commissie zich baseert op
de netto huren. De huur van 9,75 wordt echter betaald met 12,40,
die van ƒ11,45 met ƒ14,10, die van ƒ15,75 met ƒ17,— en die van
17,45 met 18,70. Dit betekent voor de etagewoningen 2,65 tussen
de nettohuren en de werkelijke huur. Dit verschil is bestemd voor glas
verzekering, centrale antenne, geisers, onderhoud trappenhuis, portiek
verlichting en onderhoud tuin. Als burgemeester en wethouders praten
over de vastgestelde huur hadden de hoogste bedragen moeten worden
genoemd.
De commissie zegt, dat de gemiddelde bouwkosten per m3 45,—
bedragen. Spreker heeft alle vertrouwen in de deskundigheid van de
afdeling. De berekening van dit bedrag ontbreekt echter en het is dus
niet te controleren, 45,— per m3 is niet zo hoog. Hoe is dit
echter in overeenstemming te brengen met de hoge huren? Spreker heeft
ervaring met een bouwproject. Hiervoor was eerst een m3-prijs van
52,berekend, waarbij een weekhuur van 17,te voorschijn kwam.
Bij de openbare aanbesteding is er nog wat afgeknabbeld, zodat uit
eindelijk een m3-prijs is bereikt van ƒ41,—. De huren bedragen nu
11,75 netto 0,75 voor een geiser. Het betreft hier eengezinshuizen
van goede kwaliteit, welke gebouwd zijn na de prontowoningen. Spreker
zegt nogmaals, dat het bedrag ad 45,— wel verduidelijkt had mogen
worden, mede in verband met de hoge huurprijzen. De commissie noemt
als voorgestelde huren in Doornbos 12,35, 16,85 en 18,60. Een
eenvoudig rekensommetje toont aan. dat deze huren in werkelijkheid
worden ƒ15,—, 18,10 en 19,85. En dan toch nog maar praten over
volkswoningen.
De commissie zegt voorts: „De verwachting is, dat de huurprijzen van
de prontobouw in Doornbos nagenoeg gelijk zullen zijn aan die van het
Brabantpark, doch dan is het noodzakelijk, dat de bouw van het 2e
project aansluit op het eerste". Men voelt hier terstond de achtergrond.
Als er niet wordt aangesloten, dan zal zulks kostenverhogend werken.
Spreker kan niet inzien, dat men staat te dringen om woningwetwoningen
ad 20,per week. Indien de gemeente vastzit aan het contract (hetgeen
spreker meent te moeten betwijfelen) zal met de aannemer moeten
worden overeengekomen, dat er gesplitst wordt, zodat een gedeelte van
het bouwvolume voor echte woningwetwoningen bestemd blijft.
In het verslag staat, dat de raad de motie van spreker heeft ver
worpen na de toezegging van de wethouder om met de afdeling nader
te overleggen omtrent de bouwprijs en om een bezoek aan de woningen
te brengen. Er is echter door de wethouder nog een toezegging gedaan,
nl. dat er een gesprek zou plaats vinden met de aannemer en in aan
wezigheid van de commissie. Deze toezegging is echter niet gestand
gedaan. Er heeft geen bespreking plaats gehad.
De hogere huren zijn volgens de commissie een gevolg van de hogere