388
14 OKTOBER 1959
bouwkosten, welke verhoging volgens de commissie vele procenten
bedraagt. Spreker kan zich niet voorstellen, dat degene die het verslag
heeft opgesteld zelf gelooft wat hij heeft geschreven. Er zijn echter
andere en eerdere oorzaken. De 3^ rente van de geldlening is
geconsolideerd met geld van 4 Deze rente maakt het verschil
uit. Gedeeltelijk is er geconsolideerd met geld van 4J4 Dan is het
verschil al Het is echter niet sprekers taak dit uit te zoeken. Dit
had de commissie moeten doen tezamen met openbare werken.
Het verslag zegt vervolgens: „Daarnevens zijn er meerdere factoren
in de opzet aan te wijzen, welke kostenverhogend hebben gewerkt
en voorts: „De afdeling is eenparig van mening, dat het zou getuigen
van bekrompenheid, indien de woningen dichter op elkaar zouden zijn
gebouwdHet getuigt echter ook van bekrompenheid een tegen
stander te beschuldigen van iets wat hij niet heeft gezegd. Spreker heeft
nimmer gepleit voor minder ruime opzet. De vraag is echter, kan het
niet wat minder in verband met de door de bewoners te betalen huren.
Spreker heeft nimmer gezegd, dat de woningen bekrompen moesten zijn.
De motivering van de huurprijs met de ruime opzet getuigt van een
betrekkelijk gering inzicht in de samenstelling van de bouwkosten. Spreker
heeft indertijd een nota gekregen, waarin de mogelijkheden werden opge
somd om te komen tot goedkope bouw. Intensiever bouwen betekent
maar 3 tot 5 vermindering van de huren. Dit is dus geen motivering
voor het verschil tussen de voorgestelde en vastgestelde huur. Spreker
zal dit argument van de commissie ter zijde leggen.
De grondprijzen in het Brabantpark liggen niet aan de hoogste kant
ondanks de zeer ruime opzet. Uit de begroting blijkt dat vele kosten
van het Brabantpark ten laste van de algemene dienst zijn genomen.
De grondkosten ad 2450,per woning zijn in vergelijking met de
Blauwe Kei ad ƒ2750,—, ƒ3300,— en ƒ3000,— niet aan de hoge kant.
Hierin kan dus ook het verschil niet liggen.
De zinsnede „Zoveel woningen bijeengebouwd van hetzelfde type zijn
mede-bepalend voor de allure van het uitbreidingsplan Brabantpark en
de ruime opzet ontneemt aan de prontobouw te enen male het karakter
van de specifieke arbeiderswijk van vroeger en toont ons een beeld van
de frisse stadswijk, waar het voor ieder goed wonen is", zal spreker
laten voor wat zij is.
Spreker wenst wel even terug te grijpen naar de notulen van 1957.
waar bij de behandeling van de prontobouw door een lid van de afdeling
werd betwijfeld of zoveel huizen van eenzelfde type wel goed was voor
de allure van het Brabantpark. Het doet spreker vreemd aan dat dit
lid van mening is veranderd.
Dat er iets goeds tot stand is gebracht, zoals de commissie schrijft,
heeft spreker nimmer bestreden. De prontowoningen zijn goed.
„De huren der prontowoningen zijn 35% hoger in vergelijking met de
huren van oude woningen." De wethouder heeft volgens de notulen
beweerd dat de huren 30% hoger lagen en de commissie zegt 35%. Dit
verschil wordt niet verklaard. Spreker weet niet met welke woningen
de huurprijzen zijn vergeleken. Zijn de „oude woningen" soortgelijke
woningen, dus woningwetwoningen? Dan liggen de huren veel meer dan
35 hoger. Spreker heeft de huur vergeleken met die van zijn eigen
woning. Dit is geen woningwetwoning. Er is minder glas in dan in een
prontowoning en de inhoud is ongeveer gelijk aan de woning in Doornbos
type B, welke 80,60 per maand aan huur doen. Spreker verwoont 46,80
per maand, zodat de nieuwe woning 72 duurder is dan de oude. Spreker
zou graag een nadere verklaring hebben van de in het rapport genoemde
vergelijking.
Spreker is voorts van mening dat de bouw van een zo groot contingent
tegen zo hoge prijs de huur van andere woningwetwoningen zal doen