3 t t 392 14 OKTOBER 1959 het burgemeester en wethouders onmogelijk hierop terstond te antwoorden. Hij is van mening, dat er gelegenheid moet zijn dit alles a tête reposée te overwegen. Hij zou daarom de beantwoording der opmerkingen willen doen uitstellen tot de volgende vergadering. De heer MELZER zegt, dat het rapport van de afdeling teleurstellend is. Zij heeft kennelijk de kool en de geit willen sparen. Spreker is het eens met de heren Vermeulen en Van Bijnen. De oorzaak van de hogere huren is volgens de afdeling gelegen in de hogere bouwkosten. De vraag rijst of men er we! op uit is geweest om zoveel mogelijk te bezuinigen. Wat is de invloed van de ruime groenstroken e.d. op de huurprijs? In het rapport staat: „Waar het voor ieder goed wonen is". Wie is ieder? De woningen worden bewoond door mensen voor wie de woning- wetbouw niet is bedoeld. Een vergelijking met de woningbouw in de Blauwe Kei leert, dat de concurrentie aldaar goed heeft gewerkt. Hij vraagt zich af, of bij de pronto-bouw de overwinst niet in de hand wordt gewerkt. De gemeente heeft zich met dit project begeven op het terrein van de particulieren. Met het rapport der afdeling kan spreker zich niet verenigen. Wethouder JONGBLOED vraagt of de heer Mol niet eerst wenst te antwoorden op de opmerkingen welke ten aanzien van het verslag der afdeling zijn gemaakt. De heer MOL antwoordt dat hij het woord niet wenst. Wethouder JONGBLOED zegt, dat hij niet veel trek heeft de gehele prontogeschiedenis tweemaal uiteen te zetten. Er zijn weinig nieuwe gezichtspunten. Voor zover de kritiek gericht is tegen het rapport van de afdeling voor openbare werken acht hij zich van antwoorden ont slagen. Hij heeft dit rapport niet ondertekend. Spreker had gedacht dat de heer Mol het rapport der commissie wel zou hebben verdedigd. Wan neer de raad er prijs op stelt zal hij wel het een en ander uitleggen en beredeneren. Hij voelt echter ook voor het idee van de heer Quadekker, om de gestelde vragen en opmerkingen te beantwoorden bij de begroting of in een volgende vergadering. Spreker zou echter wel willen weten of de raad er prijs op stelt het gehele verhaal opnieuw te horen. In de augustusvergadering heeft hij het standpunt van burgemeester en wet houders uiteengezet. Hierna heeft de afdeling voor openbare werken de woning ter plaatse bekeken. Er zijn in deze woningen geen dingen die als overbodige luxe moeten worden beschouwd. Met het verslag is de taak van de afdeling afgelopen. De heer VERMEULEN leest uit de notulen voor, dat de wethouder beloofd heeft de bouw te bespreken met de afdeling voor openbare werken en de aannemer. Wethouder JONGBLOED merkt op, dat er wel met de afdeling zou worden gepraat en met de aannemer, maar niet met de aannemer in tegenwoordigheid van de afdeling. Het praten met de aannemer doen de vier gemeenten samen. Er zijn al heel wat besprekingen geweest tussen de vertegenwoordigers der vier gemeenten, al dan niet met hun deskundigen, waarbij de aannemer soms tegenwoordig was. Ook de hoofd-ingenieur directeur van de volkshuisvesting, de heer Gerritsen, was daarbij enige malen tegenwoordig. Inderdaad was het in 1955 de verwachting goede woningwetwoningen te bouwen voor lage prijs. Deze opzet is helaas niet gelukt. Het verschil tussen de voorgestelde en vastgestelde huren bestaat niet alleen in Breda, doch ook in andere gemeenten. De huren in Breda

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 322