am^
14 OKTOBER 1959
verschillen niet noemenswaard van die in de andere gemeenten. Ver
schillende malen is er in de bijeenkomsten de aandacht op gevestigd, dat
de huren niet te betalen zijn door hen voor wie de woningen zijn bestemd.
Nu zou men over deze hoge huren e.d. tot de morgen kunnen praten
als het contract met de aannemer er niet was. In ieder geval kunnen we
na dit contract niet doorgaan met het bouwen van duurdere woningen.
Zodra er een mogelijkheid is om goedkopere woningen te bouwen zullen
burgemeester en wethouders deze zeker aangrijpen. De 750 woningen,
waarvoor bouwvolume is verleend, moesten over drie jaar worden ver
deeld. Het bouwvolume over 1960 is nog niet bekend. Veel zal het niet
zijn. Verwacht wordt 340 en dan nog 64 die over zijn van 1959. De
overige honderd zijn voor 1961. Er is wel contact geweest met de minister
om extra bouwvolume te krijgen. De minister heeft ons verwezen naar
gedeputeerde staten. Deze echter zeggen: Als we Breda meer geven dan
komen de anderen tekort. Als de gemeente, zo dit mogelijk was, dit jaar
slechts een gedeelte der 532 woningen zou bouwen, zou dit kostenver
hogend werken. Als men de bouw vertraagt dan maakt de aannemer
minder overwinst. Deze overwinst zal over 1959 groter zijn dan verwacht
omdat dit jaar een gunstig bouwjaar was. De gemeenten krijgen 75%
van de overwinst, waardoor vermoedelijk de huren lager zullen worden
De woningen zijn inderdaad te duur voor de gewone arbeider. Inderdaad
is in 1956 gezegd dat de gemeente volkswoningen ging bouwen en in
1959 ook voor andere mensen. Het is niet moeilijk deze uitspraken naast
elkaar te leggen. Het is thans zo, dat er in de particuliere sector geen
woningen te huur zijn. Van de in aanbouw zijnde woningen is er geen
meer te koop. Toe te juichen is. dat er nu behoorlijke woningen kunnen
worden gehuurd. De mensen die huizen kopen zitten allen voor zware
lasten. Veelal wordt meer dan 1/7 van het inkomen besteed voor een
eigen huis, dat als regel niet beter is dan een prontowoning.
Overigens is spreker van mening, dat hoe eerder de gemeente van de
prontobouw af is, hoe beter. Liever vandaag dan morgen. De grondprijzen
in Brabantpark zijn hoger dan in de Blauwe Kei. Immers daar staan
alleen eengezinshuizen en in Brabantpark ook etagewoningen. Per woning
uitgerekend is etagebouw duurder dan uitsluitend eengezinshuizen.
Wat de vergelijking betreft met andere woningen, merkt spreker op.
dat niet alleen vergeleken is met andere woningwetwoningen maar ook
met andere gewone woningen. Men moet bij de vergelijking echter uitgaan
van de normhuur. Deze bedraagt ƒ13.70. Deze normhuur is met 31%
verhoogd tot 17,95. Dit hoort dan bij vergelijking ook met de huur
prijzen van andere woningwetwoningen te gebeuren.
De woningwetwoningen van voor 1948 zijn alle met 25% in huur
verhoogd. Voor de overige woningen was er gelegenheid de huur te
verhogen na vergelijking.
Er zijn toen lijsten gemaakt van alle woningen en er is nagegaan, welke
in huur verhoogd konden worden. Hoe bij een volgend? huurverhoging
de regeling zal zijn is niet door de gemeente uit te maken. Dit is een
rijksregeling. Verwacht mag worden dat een soortgelijke regeling zal
worden getroffen. De vraag rijst of de gemeente speling krijgt of nief
Bij huurverhoging is de verhuu-der niet verplicht te verhogen. Bij woning
wetwoningen ligt de zaak anders: de minister verplicht tot huur
verhoging omdat de opbrengst ten bate komt van het rijk. De gemeente
maakt dus geen winst, maar de rijksbijdrage vermindert. De vergelijking
met de woningen van de Algemene Woningbouwvereniging, welke de
heer Vermeulen heeft gemaakt, gaat mank. De grootste van de woningen
is bestemd voor 7 personen. De grootste prontowoning voor 11 personen.
De inhoud verschilt 50 m3.