14 OKTOBER 1959
j i S"
295
met de aannemer, waarin getracht zou worden de bouw van de woningen
over twee jaar te verdelen. Wellicht is het ook mogelijk in de 532
woningen bepaalde voorzieningen achterwege te laten, waardoor de prijs
naar beneden gaat.
De heer VERMEULEN zegt, dat het weinig zin heeft nog langer te
praten. De wethouder heeft in zijn betoog gezegd, dat de prontowoningen
een goede voorziening is in een andere sector van de woningnood. Spreker
merkt op, dat de wederopbouwwet een mogelijkheid schept de woning
wetwoningen naar de premiebouw weg te manoeuvreren. Jammer genoeg
is deze mogelijkheid vorig jaar door een ministeriële circulaire teniet
gedaan. Dat de activiteit in de particuliere sector op dit gebied onvol
doende is, staat buiten deze discussie en vertroebelt alleen de kwestie.
Indien een arbeider in een prontowoning woont, verwoont hij zeker
20 a 25 van zijn inkomen.
Spreker is het eens met de heer Van Bijnen, als deze zegt, dat de
discussie nutteloos is, als er niets gebeurt. Hij steunt de heer Van Bijnen
in zijn opmerking, dat er actief contact moet komen met de bouwonder
nemer, hetzij door Breda alleen hetzij met andere gemeenten tezamen,
over een lagere huurprijs tengevolge van verandering van de omstandig
heden. Hij steunt de heer Van Bijnen ook in zijn opmerking dat de bouw
van de woningen moet worden gesplitst over twee jaren. Dit is mogelijk
omdat volgens het contract ongeveer 250 woningen per jaar moeten worden
gebouwd. De secretaris van de woningbouwvereniging heeft spreker van
middag nog de huur opgegeven. Deze bedraagt inderdaad 12,50 per
week alles inbegrepen. Wat de vergelijking Blauwe KeiBrabantpark
betreft heeft de wethouder spreker verkeerd begrepen. Hij heeft alleen
de grondprijzen van de eengezinshuizen vergeleken.
Als de wethouder zegt, dat er geen mogelijkheid is om de huren te
verlagen of de bouw van de woningen te splitsen over twee jaren, dan
is dat veel te passief. Indien de raad dit wenst moeten burgemeester en
wethouders er voor vechten.
De heer QUADEKKER is het eens met de heren Van Bijnen en Ver
meulen. Hij kan echter niet nalaten de wethouder van openbare werken
te danken voor zijn eerlijk betoog.
De heer MELZER zegt dat hem in het betoog van de wethouder één
ding getroffen heeft, nl. dat de prontowoningen gemakkelijk verhuurd
worden. Spreker wil echter opmerken, dat dit niet veel zegt, omdat er
in deze woningen wellicht mensen wonen, die er niet thuis horen en
veel te goedkoop wonen. Er zijn in Breda nog krotwoningen te over die
moet worden opgeruimd en voor wier bewoners andere woonruimte
nodig is.
De heer KROON zegt, dat de raad in 1956 erg blij was met het pronto-
object. Nu voelt hij zich erg bezwaard. Spreker wil graag de heer Van
Bijnen steunen. De enige mogelijkheid is te praten met de aannemer. Als
de bouw kan worden verdeeld over twee jaren, dan bestaat er een
mogelijkheid 90 a 100 woningen te bouwen in de goedkope sector.
Wethouder JONGBLOED antwoordt, dat burgemeester en wethouders
er wel geen bezwaar tegen zullen hebben toe te geven aan de aandrang
uit de raad om met de aannemer te praten. Dit zal dan door de vier
gemeenten gezamenlijk moeten geschieden. Het gaat hier om een contract
van 70.000.000,Spreker betwijfelt echter of een bespreking effect
zal sorteren. In het voorjaar is er met de aannemer nog onderhandeld
over een lagere huurprijs, welke ook bereikt is. Spreker gelooft niet, dat