340
26 OKTOBER 1959
deling is ons wel duidelijk geworden, dat Breda ook daarvan niet veel
heil kan verwachten.
Het zou mij een veel praktischer oplossing lijken als in deze nieuwe
wet een afzonderlijke regeling zou komen voor de 4 grootste gemeenten,
welke voorzieningen moeten treffen waarmee landsbelangen zijn gemoeid
en eenzelfde regeling voor die grote gemeenten, welke in de naoorlogse
jaren een zodanige groei hebben doorgemaakt, dat daardoor grote achter
standen in de noodzakelijke voorzieningen zijn ontstaan, mits deze grote
gemeenten regionale, gewestelijke belangen verzorgen.
Voor Breda denk ik hier aan intensief cultureel leven en sport, zieken
huiswezen, sanatorium, revalidatiecentrum etc
De regeling voor deze gemeenten zou moeten inhouden een integrale
vergoeding van de tekorten na goedkeuring door gedeputeerde staten
of enige andere instantie, waardoor zou komen vast te staan, dat de
begroting zo nauwkeurig mogelijke ramingen van uitgaven en van eigen
inkomsten of wettelijk geregelde inkomsten zou aangeven.
Uiteraard zou deze regeling veel bemoeizucht van gedeputeerde staten
meebrengen, doch voor zover ik meen te weten is deze bij een „nooit
sluitende" begroting ook niet gering.
Men zou af zijn van allerlei normatieve uitkeringen, welke toch nooit
voor iedere gemeente gelijkelijk rechtvaardig werken en het eeuwig
gebedel om subjectieve uitkeringen zou uit de wereld zijn.
Daarmee zou de raad weer meer het gevoel hebben, dat hij de gemeente
bestuurt, omdat, wanneer gedeputeerde staten bepaalde voorzieningen
zouden afwijzen, de raad natuurlijk beroep op de Kroon zou moeten
hebben.
Deze regeling zal wel te eenvoudig zijn om genade te vinden in de
ogen van de regering, doch ik wil uw college toch gaarne verzoeken
dit onder de aandacht van de vereniging van Nederlandse gemeenten te
brengen, die, naar ik meen, nog een vinger in de pap heeft.
Voor uw duidelijke voorlichting inzake de begroting en de overzichtelijke
wijze van de indeling der begroting breng ik u gaarne dank.
De volgende punten, welke ik in mijn algemene beschouwingen heb
betrokken, heb ik gemakshalve voorzien van een hoofd. Ik hoop u
en ook de notuleurs daarmee een genoegen te doen.
Rcclassificatie van onze gemeente.
De gehele raad zou zich afvragen of er iets niet in orde was, als ik
bij deze algemene beschouwingen niet opnieuw zou aandringen op de
grootst mogelijke vastberadenheid en vasthoudendheid, wanneer het
moment komt, dat Zijne Excellentie de minister van binnenlandse zaken
overleg gaat plegen inzake de reclassificatie van onze goede stad. Reeds
vele malen hebben mijn voorgangers en heb ook ik zelf nog herhaaldelijk
met nadruk erop gewezen, welke nadelige gevolgen deze achterstelling
voor de gehele bevolking van onze stad meebrengt. Ik weet, dat inzake
dit onderwerp de gehele raad achter mij staat, wat zich duidelijk demon
streerde in de raadsvergadering van 15 juli 1959. Bovendien is ook
meermalen daarna in de pers ontevredenheid betuigd over het standpunt
van het departement. Ik moge met respect en erkentelijkheid wijzen op
het artikel in de „Stem" van de heer J. de Hond, oud-directeur van het
Post- en Telegraafkantoor te Breda, waarin het rapport Kruyt onder de
loupe wordt genomen en nogmaals duidelijk uiteengezet wordt hoe on
rechtvaardig deze achterstelling wel is.
Mijnheer de voorzitte het zal u duidelijk zijn dat dit artikel me veel
deugd heeft gedaan, omdat daaruit duidelijk blijkt hoe ook buiten de
raad de gemeentenaren aandacht hebben voor deze belangrijke zaak.
wat dan ook ten volle gerechtvaardigd is.
Burgemeester en wethouders hebben herhaaldelijk en ook nu weer in
het antwoord op het centraal rapport beloofd, dat zij, zodra daarvoor