26 OKTOBER 1959
359
het beleid. Nu is deze naar onze mening alleen aanwezig op ambtelijk
niveau. Het is o.i. erg wenselijk, dat op beleidsniveau hetzelfde het geval
zou kunnen zijn.
Ik kan mij voorstellen, dat zulks zou kunnen ontstaan of bevorderd
zou kunnen worden doordat van de zijde van uw college meer dan tot
dusver nota's aan de raad te dier zake zouden worden toegezonden, waarin
dus het grote lijnen beleid voor een kortere of langere periode vooruit
duidelijk en gedocumenteerd wordt voorgesteld.
Om U ter verduidelijking van hetgeen door mij bedoeld wordt een
voorbeeld te geven moge het volgende dienen.
Welk bouwbeleid denkt de gemeente bijv. in de komende jaren te
gaan voeren? Waar is dit beleid op gebaseerd? Cijfers over de huidige
woningnood. Hoe is deze verdeeld naar inkomensgroepen? Hoe denken
burgemeester en wethouders daarbij de woningbouwverenigingen te kun
nen inschakelen of niet in te schakelen? In het laatste geval, waarom niet?
Op deze concrete zaak komt mijn fractie overigens bij het betreffende
hoofdstuk nog wel meer uitvoerig terug.
Hier gaat het alleen dus om het principe om zowel uw mening als
die van de raad daarover te kunnen vernemen.
Zo kan ik mij voorstellen, mijnheer de voorzitter, dat ook voor
andere gebieden, bijv. onderwijs, culturele zaken, recreatie enz. soortgelijke
nota's voor langere tijd vooruit worden opgesteld en aan de raad ter
discussie worden voorgelegd. De belcidscontinuïteit wordt daardoor ge
diend, terwijl de raad in de gelegenheid wordt gesteld mede dit beleid
te bepalen, iets wat voor deze raad nu onmogelijk is aan de hand van de
afzonderlijke voorstellen, welke aan haar ter vaststelling worden voor
gelegd.
Ook voor hen, die ambtelijk als hoofden van diensten of bedrijven
belast zijn met de uitvoering van het beleid kan het alleen maar prettiger
werken worden, indien zij terzake van dit beleid in de grote lijnen duide
lijker en beter geformuleerde richtlijnen ontvangen, zowel van uw college
als van de raad.
Tenslotte het werken voor de raad zelf wordt daardoor nuttiger en
herhalingen van discussies over zelfde onderwerpen kunnen daardoor
hoogstwaarschijnlijk in de toekomst worden voorkomen. Een meer juiste
werking van ons democratisch bestel kan daardoor naar mijn mening
worden bevorderd.
Ik wil dan eindigen, mijnheer de voorzitter, met zowel uw college
alsook de ambtenaren in dienst van onze gemeente dank te zeggen voor
al datgene wat zowel door U als door hen in het afgelopen jaar in het
belang van onze gemeente aan werk werd verzet.
Moge, mijnheer de voorzitter, onze gezamenlijke inspanning leiden tot
de groei en bloei van onze mooie stad Breda en tot heil van zijn
inwoners.
De heer MELZER zegt:
Mijnheer de voorzitter,
De afgelopen maanden hebben belangrijke wijzigingen in de samen
stelling van uw college te zien gegeven, zij hadden deels een droeve
oorzaak, het verscheiden van wethouder Romsom, wiens nagedachtenis
wij gaarne in ere zullen houden. De andere mutaties waren het gevolg
van bijzonder eervolle benoemingen waarin ook mijn eminente voor
ganger deelde. Wij hopen en verwachten nu maar dat zij die onze noden
van zo nabij kennen eraan mede willen werken dat wij als gemeente
ook naar een hogere klasse zullen promoveren.
Mijnheer de voorzitter, al deze mutaties hebben tot gevolg dat thans
een uitermate zware en verantwoordelijke taak op uw schouders rust,
bij de vervulling hiervan wens ik U Gods beste zegen.