364 26 OKTOBER 1959 Gevolg hiervan is geweest, dat bepaalde in uitzicht gestelde besprekingen en onderhandelingen niet zijn uitgevoerd. Het kan ook zijn, dat té veel werk wordt opgedragen aan één bepaald persoon en in de laatste maanden is toch wel gebleken, dat een vijfde wethouder moeilijk kan worden gemist. Mijn allereerste vraag is dan ook: „Wanneer komt uw college met een voorstel aan de raad tot het benoemen van een vijfde wethouder? Na deze inleiding kom ik nu tot de begroting zelf. Zoals LI in de nota van aanbieding van de gemeentebegroting over 1960 zegt, is in deze begroting neergelegd een werkelijk noodzakelijk voorzieningsniveau en is hierbij geen rekening gehouden met de dekking van het tekort. U wenst gemotiveerd aan te tonen, dat U behoefte hebt aan meer dekkinqsmiddelen. Daardoor was er oorspronkelijk een nadelig saldo van ƒ4.515.981,—, dat nu teruggebacht is tot ƒ4.219.228,—, een verlaging dus van ƒ296.752,—. Gpen onaanzienlijk bedrag dus en dan reeds voor de begroting in de raad is behandeld. Was dit bij de samen stelling van de begroting niet te verwachten of had uw college verwach tingen, dat de uitkeringen van het rijk nu uiteindelijk eens hoger zouden zijn? Inderdaad is er bij wijziging bekend gemaakt, dat het uitkerings percentage uit het gemeentefonds met 4 is v—hoogd en dit was bij het samenstellen der begroting niet voorzien. Hierdoor is het tekort teruggelopen tot 3.966.076. Persoonlijk heb ik aan extra hogerp uitkeringen niet meer gedacht en nu rijst bij mij de vraag of wij andere gemeentebesturen niet hebben nagedaan. Zijn de ramingen van de inkomsten niet heel erg aan de voorzichtige kant geweest en die van de uitgaven hoger opgevoerd dan nodig is te achten? Is nu heus wel alles gedaan wat gedaan kon worden om herstel van het evenwicht op de begroting te verkrijgen? Is dit niet het geval ik weet het uiteraard niet, maar twijfel soms dan geeft dit tot gevolg een naspeuren bij gedeputeerde staten en een zeer uitvoerige correspondentie tussen dit college en het gemeentebestuur. Blijkt nu later, dat tekorten tot kleinere bedragen kunnen worden terug gebracht, dan heeft deze wijze van ramen geleid tot onnodige vertraging van de goedkeuring. Voordelen zullen er wel niet mede te behalen zijn, want de cont-olercnde instanties weten ook wel, dat sommige begrotingen worden opgeschroefd en zijn daardoor argwanend geworden. Dat wij in het verleden schromelijk zijn achtergesteld bij andere ver gelijkbare gemeenten heeft ons vrijwel niet geholpen, wij bleven stief moederlijk bedeeld, niettegenstaande aanvragen en protesten. Uw college treft geen verwijt, dat niet alles gedaan is geworden wat mogelijk was om tot verbetering te komen, maar het heeft niet geholpen. En nu wil ik zeker niet gelaten gaan berusten, omdat mogelijk later zal worden ingezien, dat wij benadeeld zijn. Integendeel, strijden voor ons goede recht, nu en in de toekomst, maar niet meer met begrotingen, die toch geen werkelijkheid kunnen worden. Over het tijdstip van toezending van de begroting aan de raadsleden heb ik persoonlijk weinig recht om over dat tijdstip te klagen. Immers ik ben nergens meer aan gebonden wat de besteding van mijn tijd betreft. Ik kan zelfs naar het buitenland gaan of zo U wilt vakantie nemen wanneer het mij belieft, maar ik wil het toch wel opnemen voor mijn mede-raadsleden, die in minder gunstige omstandigheden verkeren dan ik en daarom vragen, de begroting niet meer toe te zenden vlak vóór de vakantie. 1 September is vroeg genoeq en de behandeling kan dan gerust ook een maand later worden gesteld. Op de vraag of burgemeester en wethouders overwegen om de markt dagen van de Grote Markt naar elders te verplaatsen, is ontkennend geantwoord. Wel heeft het verplaatsen in de afgelopen jaren steeds uw aandacht gehad, maar U hebt geen goede oplossing kunnen vinden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 364