366
26 OKTOBER 1959
De vraag is gesteld welke maatregelen burgemeester en wethouders
overwegen om een einde te maken aan de ongewenste toestand, dat
schoolbesturen van lagere- en ulo-scholen nog steeds moeten worstelen
met ruimtegebrek, en het antwoord hierop luidt, dat door het bouwen
van een aantal scholen (l.o. en u.l.o.) voor deze soorten onderwijs voor
1960 en eerstvolgende jaren, voor zover thans valt te voorzien, het
ruimtegebrek zal zijn opgelost. Er worden dan een 11-tal scholen opge
noemd, die in 1960 gereed zullen komen. Zo eenvoudig als het in het
antwoord wordt gesteld, is het naar mijn mening nu ook weer niet. De
ruimte voor bepaalde ulo-scholen is beslist onvoldoende en voor deze
is geen nieuwbouw in uitzicht gesteld. Ik heb hier b.v. op het oog de
ulo-school aan de Bastionstraat 1. Gebouwd in 1956 en geopend op
1 september van dat jaar, werd zij dadelijk in gpbruik genomen door
vier dubbele klassen en was daardoor vol. In 1957 was de toeloop zo
groot, dat 9 klassen moesten worden gevormd en het natuurkundelokaal
als klasselokaal moest worden gebruikt. Gaf dit al moeilijkheden, het
werd nog erger in 1958. Toen moesten door de grote toeloop 10 klassen
worden gevormd, die in het schoolgebouw niet konden worden onder
gebracht. Het gevolq was, dat twee klassen moesten worden gedetacheerd
in een school in de Burgemeester Serrarislaan te voormalig Ginneken.
Een ambulant hoofd der ulo-school is niet aanwezig, want hij moet zelf
ook les geven, waardoor niets komt van toezicht zijnerzijds op die ver
weg gelegen klasselokalen. Gehoopt werd dat per 1 september 1959
minder nieuwe leerlingen zich zouden aanmelden, doch het teqendeel bleek
waar tp zijn. Weer moest één klas meer worden gevormd, dus 11 en
weer moest woeden uitgezien naar ruimte elders voor drie klassen, die
gevonden werd in de voormalige openbare lagere school aan de
Boschstraat. Aan deze oude lokalen is wat opgeknapt en zelfs is centrale
verwarming aangelegd, maar van ideale schoolruimte kan niet worden
gesproken. Bovendien is het een komen en gaan van de verschillende
onderwijskrachten, want op de ulo-scholen wordt vakonderwijs gegeven
en staat niet iedere leerkracht de gehele dag voor dezelfde klas. Een
nieuwe school bouwen, elders in de stad. is ook niet we! doenlijk, want
zal de toeloop van nieuwe leerlingen blijven aanhouden? Indien men
wel bouwde, maar hot aantal leerlingen liep terug tot een getal waardoor
het schoolbestuur zich genoodzaakt zag in zulk een school lokalen leeg
te laten staan en mogelijk het geheel te moeten opheffen, dan liep de
gestorte waarborgsom gevaar en zulk pen risico kan geen enkel school
bestuur zich veroorloven. Wat dan wel gebeuren moet. is in de onmid
dellijke nabiihrid van zulke scholen ruimte sch-ppen voor het opvangen
van de tijdelijke leerlingentoevloed. Bliikt na verloop van tijd dat
de toevloed constant is, dan kan worden overgegaan tot het bouwen
van een nieuwe school.
Mijns inziens is d.e enige oplossing voo*- h"den en de komende twee
leerjaren het bouwen van barakken in de directe omgeving der stenen
gebouwen, zo nodig op de speelplaatsen. Bij de scholen, die ik op het
oog heb. is barakkenbouw zeer wel mogelijk, maar dit is in Breda blijk
baar taboe.
Leraren en leerlinacn geraken door dit heen en weer gedraaf ver
moeiender dan wenselijk is en het onderricht lijdt eronder.
De bedoeling van de vraag in het centraal rapport en die was
van mij is, gelegenheid te krijgen hierover eens in het openbaar te
spreken, opdat ieder raadslid wete met welke moeilijkheden de school
besturen te maken hebben. En aan uw college stel ik de vraag of U
niet wilt overwegen, voor die scholen, wier toestand ik zojuist heb
geschilderd, voor ten hoogste 3 jaar, na 1 september 1960, barakken-
bouw toe te staan.
Omtrent de sanering van d" binnenstad het volgende.
Het is nu al weer enige tijd geleden, dat de gemeenteraad besloot tot