370 26 OKTOBER 1959 de banken. Al met al iets, waar het bestuur onzer gemeente twee open ogen voor moet hebben! Niettegenstaande de raad is afgeweken van het preadvies van burge meester en wethouders bij de benoeming van de nieuwe directeur, meen ik te mogen zeggen dat zij raak heeft geschoten. De verhouding van èn leraren èn leerlingen tot de nieuwe directeur is uitstekend, en reeds nü is gebleken dat het contact tussen beide scholen goed is, wat voor de bloei en groei beider scholen, maar ook voor de vakopleiding van de Bredase jeugd zeer verheugend genoemd mag worden. Na deze enkele, in grove trekken geschetste, facetten van de beleids lijn van het nieuwe begrotingsjaar, is het usance tot slot een woord te spreken over de verhoudingen in de raad. De verhoudingen tussen burgemeester en wethouders en de fractie en die tussen de fracties onder ling. Allereerst moet ik U zeggen, mijnheer de voorzitter, hóézeer onze fractie het betreurt dat uw college in het afgelopen jaar drie man heeft moeten afstaan. Allereerst wethouder Romsoms vrij onverwacht over lijden, waardoor uw college, de raad en Breda een man met een sterke sociale inslag moesten missen. Later zijn wethouder Stubenrouch en de burgemeester elkander vrij vlug opgevolgd, respectievelijk naar Den Haag en naar 's-Hertogenbosch. Ik weet niet of de benoeming van de fractie voorzitter van de V.V.D. uit onze raad tot minister van binnenlandse zaken min of meer debet is aan de eerdergenoemde Haagse en Bossche reis, maar het lijkt er in ieder geval op dat Den Haag verliefd is op het Haagje van het Zuiden. Toch hoop ik dat deze verliefde buien geluwd zijn, want al is het waar dat niemand onvervangbaar is, het tegelijk moeten vervangen van teveel prominenten, blijft overal een zwaar probleem. Met dit al, mijnheer de voorzitter, ben ik voor Breda toch wèl in mijn schik met deze op-een-kiertje-staande deuren in die „Hoge" gebouwen. Wij zijn ons, gezien het bovenstaande, terdege bewust van de zeer zware taak die uw college hierdoor had en thans nog heeft. Wij begroeten de beide nieuwe wethouders gaarne, en van harte zeggen wij hen onze loyale medewerking toe op het stuk van de behartiging van de belangen welke aan hen zijn toevertrouwd. Orde der vergaderingen. Voor wat de tervisielegging der stukken betreft, mijnheer de voorzitter, zij het mij vergund U te danken voor de betere regeling dan voorheen. Het blijft echter een probleem om in een zo kort tijdsbestek de toe gezonden stukken te bestuderen, de ter visie liggende stukken in te zien, (die door afdelingsvergaderingen binnen deze paar dagen wel eens weg moeten zijn), teneinde zich op een ordentelijke wijze te prepareren voor de komende, meestentijds overvoerde, vergadering. Naar mijn smaak moet oo:; hier op organisatorisch niveau iets te verbeteren zijn. Wij vragen hierom en er is al meerdere malen op teruggekomen, mijnheer de voor zitter. omdat een raadslid niet slechts het recht doch ook de plicht heeft om zo gedocumenteerd mogelijk te zijn, om het werk, wat van hem verlangd wordt, goed te doen. Dan is het mogelijk de, naar mijn mening, zware verantwoordelijkheid te dragen. Onze fractie vraagt uw college, mijnheer de voorzitter, met klem om medewerking hierin, opdat het zittend raadslid een met recht werkend raadslid kan worden geheten. Thans een enkel woord over de beantwoording der door raadsleden gestelde vragen. In de algemene beschouwing vorig jaar, mijnheer de voorzitter, heb ik gezegd, en ik citeer dit gaarne letterlijk: „LI zult misschien tot vervelens toe vragen gesteld krijgen. Vragen „waarvan ik het antwoord bijvoorbeeld niet kon lezen, omdat deze „antwoorden gegeven waren in een informatieve vergadering, waarvan „helaas geen notulen worden opgemaakt. „Vragen, niet uit nieuwsgierigheid, doch uit pure belangstelling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 370