27 OKTOBER 1959 379 verbonden achten wij thans niet nog zo groot, dat tot verplaatsing van de markt moet worden overgegaan. Zodra de ontwikkeling van het binnenstadsplan in een voldoend gevor derd stadium is gekomen zullen wij ons standpunt opnieuw in overweging nemen. De heer Quadekker klaagt erover dat hij meerdere malen geen duidelijk antwoord op gestelde vragen heeft gehad. Dat spijt ons. De heer Quadekker zij er echter van overtuigd dat wij geprobeerd hebben zijn vragen duidelijk te beantwoorden. De heer Hulskramer heeft op 31 december j.l. aan burgemeester en wethouders een schriftelijke uiteenzetting verstrekt over de waterleiding tarieven, met het verzoek de daarin gestelde vragen te beantwoorden. Het antwoord week in zoverre af van de gestelde vragen dat dit o.i. meer direct gericht was op de strekking van het betoog van de heer Hulskramer, terwijl bovendien de daarvoor nodige statistische gegevens op het bedrijf beschikbaar waren. De door de heer Hulskramer gevraagde gegevens waren slechts met veel moeite te verzamelen. In de raadsver gadering van 12 augustus j.l. heb ik als wethouder het standpunt van burgemeester en wethouders over de in het geding zijnde kwestie nog eens toegelicht. Naar ons oordeel is voldoende zorg besteed aan de door de heer Hulskramer aangevoerde kwestie. Wethouder JONGBLOED zegt, dat het de gewoonte is dat bij de beantwoording van de door de fractie-voorzitters gehouden algemene beschouwingen de wethouders gaan staan; wegens pijn in de rug mag hij zeker wel van deze traditie afwijken en blijven zitten. Aan het adres van de dienst van openbare werken en van de dienst van gemeente beplantingen heeft hij van verschillende sprekers een welwillende toon beluisterd. Hij is hiervoor zeer erkentelijk. Ook over de wijze waarop de uitbreidingsplannen worden uitgevoerd is lof geuit. Er zijn echter ook verschillende wensen naar voren gekomen. Er is gevraagd hoe het toekomstig woningbeleid van de gemeente zal zijn. Spreker wil hierover niet in bijzonderheden treden; hij wil de discussie hierover gaarne uitstellen tot bij de behandeling van hoofdstuk V. Over enkele punten zal hij wel wat zeggen. Met betrekking tot de opmerkingen over de bouw van de pronto-woningen verzoekt spreker met de behandeling te wachten tot het onderhoud met de aannemer heeft plaats gehad. De heer Van Bijnen heeft gevraagd meerdere beeldhouwwerken in de stad te plaatsen, vooral in de nieuwe stadswijken. In dit verband deelt spreker mede dat voor de wijken Boeimeer en Brabantpark besloten is de 1 %-regeling toe te passen tot verfraaiing van deze wijken. Gedepu teerde staten hebben echter de desbetreffende begrotingspost niet goed gekeurd. Burgemeester en wethouders ontbreken derhalve de nodige middelen. Dit wil echter niet zeggen dat er niets gebeurd is en zal gebeuren. Zo is er op het Graaf Hendrik Ill-plein en aan de Beverweg wel iets in die richting gedaan. Het zijn echter geen kostbare kunstvoorwerpen; daarvoor ontbreken in de gegeven omstandigheden de nodige middelen. Het geheel heeft echter de volledige aandacht van burgemeester en wet houders. De kwestie met betrekking tot de overdracht van gemeentewoningen aan bouwverenigingen en particulieren verzoekt spreker te behandelen bij hoofdstuk V. De opmerking van de heer Van Bijnen over de geisers, om de aanleg ervan maar achterwege te laten, doet de klok weer achteruitzetten. In elke nieuwe woning wordt een douchecel gebouwd, die alleen te gebruiken is als er een geiser wordt aangelegd, die ook voor de keuken gebruikt kan worden. De kosten zijn voor rekening van de huurder en de voor delen ervan zijn groot, terwijl het verbruik niet zo hoog is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 379