27 OKTOBER 1959
389
houden. Tegen de heer Quadekker zou hij willen zeggen als de vragen
onbevredigend zijn, dat er dan nog de weg van interpelleren openstaat,
hetgeen zeker betere resultaten geeft.
Wethouder Jongbloed heeft geen antwoord gegeven over de planmatig
heid van het woningbeleid in de toekomst. Hoe denkt het college van
burgemeester en wethouders het woningbeleid aan de raad duidelijk te
maken? Welke factoren zijn van invloed; van welke basis wordt uit
gegaan?
Spreker komt terug op de beoordeling van de urgentie van de werken
waarvoor in de begroting de kapitaalslasten zijn geraamd. Van de ge
raamde kapitaalswerken tot een totaalbedrag van 37.000.000,— is reeds
voor een bedrag van 16.000.000,— goedgekeurd. Hij dringt er op aan dat
hem bijtijds de mogelijkheid geboden wordt om de overige werken op hun
urgentie te beoordelen. Wat hebben we aan het kennen van de lasten
van 2 investeringsplannen, indien we in de plannen geen urgentie kunnen
leggen, afgestemd op de financiële mogelijkheden.
Het college heeft aan de inschakeling van de raad in deze geen behoefte
en ziet er alleen maar vertraging in. Spreker heeft hieraan wel behoefte
teneinde beter en terzake kundig te kunnen beslissen. Hij zou graag horen
hoe de overige fracties hierover denken.
De heer Van Bijnen heeft ook nog gesproken over de geisers. In 2e
instantie heeft spreker de heer Van Bijnen beter begrepen; deze wil dus ook
dat er geen woningen gebouwd worden zonder geisers. De wethouder wil
spreker hierop nog wel attenderen, aangezien onlangs in een bouwplan
van een bouwvereniging, waar in het bestek geisers waren opgenomen,
toch deze door de dienst van openbare werken zijn geschrapt, hetgeen
een besparing gaf van 15.000,—. Spreker heeft wel bezwaar tegen deze
bezuiniging die door de dienst van openbare werken is toegepast. Op
deze wijze moet niet worden bezuinigd.
Voor een deel kan spreker meegaan met de inhoud van de inleiding
die gehouden is door de heer v. d. Venne, directeur van openbare werken
van de gemeente Maastricht. Hij heeft deze rede afgedrukt gezien in de
Volkskrant. Er moet inderdaad meer coördinatie komen in het woning
bouwbeleid. Samenwerking moet er zijn tussen de dienst stadsontwikkeling,
grondbedrijf en architect. In Breda is het toch zo, dat er woningen zijn
gebouwd die financieel niet bereikbaar zijn voor de mensen waarvoor
zij eigenlijk zijn bestemd.
Wethouder Bastiaansen heeft gezegd, althans zo heeft spreker het
begrepen, dat hij begonnen is om de problemen goed aan te pakken om
zodoende te zijner tijd de discussies gedocumenteerd te kunnen doen
plaats vinden. Spreker wacht gaarne af wat er terzake zal verschijnen.
Met betrekking tot de bejaardentehuizen zegt spreker het niet met
de heer Van Bijnen eens te zijn maar wel met het college van burgemeester
en wethouders. De heer Van Bijnen wil de bejaardentehuizen gesubsidieerd
zien in de exploitatiekosten. Hiertegen heeft hij principiële bezwaren. Dan
wordt mogelijk overheidsgeld besteed aan bepaalde categorieën van mensen
die het niet nodig hebben. Voorts wordt er dan een stempel op de tehuizen
gedrukt, wat niet nodig is. Met het college acht spreker het beter dat
financiële hulp wordt verleend aan diegenen die het ook inderdaad nodig
hebben om in een dergelijk tehuis te kunnen leven.
Wethouder Van Boxtel heeft het complex Pasbaan aangehaald. Diens
mededelingen acht spreker wel wat onverhoeds gedaan; ze zijn onvolledig
ook. Het is verstandig om er zoveel mogelijk van te zeggen; niets is
gevaarlijker dan iets half mede te delen. Mogelijk zal de wethouder er in
tweede instantie meer van zeggen.
Terecht is een waarschuwing gericht tegen het merit-rating systeem.
Spreker is er ook geen bewonderaar van. Het geeft alleen loonsverhoging.
Achteraf moet dan niet gezegd gaan worden dat het systeem op zich
grote bezwaren heeft en niet deugt.