27 OKTOBER 1959 391 subsidies gesteld heeft, mede gezien de huidige financiële situatie van de gemeente. Spreker acht het in dit verband bijzonder belangrijk de remmen aan te zetten en eventueel de normen te herzien. De verenigingen en organisaties moeten daarop geattendeerd worden. Later kan men dan weer royaler zijn. Het is nu eenmaal zo dat men met een lege portemonnaie geen Sinterklaas kan spelen. Voorts zegt spreker dat het beslist zijn bedoeling niet is om alle com missies met raadsleden uit te breiden, men zou dan van voogdij kunnen gaan spreken. Hij heeft slechts twee commissies bedoeld nl. de sportstich ting, die over belangrijke gemeente-financiën en eigendommen beschikt, alsmede de verkeerscommissie die over verkeersverordeningen adviseert. De raad dient te weten wat er in die commissies leeft. Volgens spreker dienen zowel de sportstichting als de verkeerscommissie met raadsleden te worden uitgebreid. Zo wist b.v. bij de motie over het parkeerverbod op de Grote Markt niemand of deze zaak in de verkeerscommissie gespeeld had. Spreker zegt geen antwoord te hebben ontvangen op zijn vraag om bovengemeentelijke organen tot stand te brengen. Behalve een vertegen woordiging van het college van burgemeester en wethouders in deze organen, zouden er ook raadsleden in opgenomen moeten worden. De vraag is of dit in gewestelijk verband of doelcorporatiën moeten zijn. Spreker geeft zelf de voorkeur aan het eerste. Hij meent dat burgemeester en wethouders ook niet enthousiast zijn over doelcorporatiën. Het interen van saldi-reserves demonstreert de moeilijke financiële situatie. Gemeenten die via hogere uitkeringen sluitende begrotingen heb ben, zullen door het behoud van hun reserves op bepaalde ogenblikken meer kunnen doen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten zal hier niet veel aan kunnen doen; het is ook in dit gevalt zoveel hoofden zoveel zinnen. Spreker neemt gaarne aan dat op het gebied van efficiëncy gebeurt wat volgens burgemeester en wethouders nodig is. De raad heeft in deze materie echter geen inzicht, terwijl de raad heeft toe te zien op de doel matige inrichting en werking van de diensten en bedrijven. Op grond hier van zou de raad een efficiëncy-rapport kunnen verlangen. Spreker verzoekt een begin te maken met een bepaalde dienst of bedrijf. Ten aanzien van het merit-rating systeem heeft hij alleen in zijn algemeenheid willen waarschuwen om voorzichtig te zijn. Met betrekking tot het bejaardenvraagstuk is zijn standpunt dat alleen die bejaarden moeten worden geholpen die ook inderdaad hulp nodig hebben. Over het tijdstip van de behandeling van de gemeentebegroting is spreker het met de heren Van Bijnen en Minderhoud eens. Inderdaad zal de begroting van 100 jaar geleden wel iets minder omvangrijk zijn geweest. Ook van de toezegging, dat de opmerking over de uitvoerige behandeling van de diverse onderdelen van de hoofdstukken bij de algemene beschou wingen in het seniorenconvent zal worden besproken, heeft spreker nota genomen. Hij heeft beslist geen aversie t.o.v. de vakverenigingen. Hij heeft dit slechts als voorbeeld willen stellen. Inderdaad ontvangen de vakvereni gingen subsidie voor hun cursussen. N.A.C. houdt daarentegen de jeugd van de straat. Hij heeft niet gezegd dat N.A.C. subsidie zou moeten hebben. Voorts heeft spreker vertrouwen in de minister van binnenlandse zaken. Deze kent de Bredase financiële noden uit eigen aanschouwing. Een finan ciële commissie krijgt op de duur een beter inzicht in de financiële situatie van de gemeente en zal remmend kunnen gaan werken op de bestedings- wensen. De V.V.D.-fractie steunt gaarne het voorstel van de heer Ver meulen. Als de taak voor het college van burgemeester en wethouders te zwaar wordt dan zal zeer zeker het college zelf dit wel laten blijken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 391