36
4 FEBRUARI 1959
aanvaardbaar een voorstel van de heer Vermeulen over te nemen tot het
stellen van nadere richtlijnen en/of tot het vaststellen van een verordening.
De heer VERMEULEN ziet in de woorden van de heer Drion reden
te meer om de door spreker genoei.de regelen in een verordening op
te nemen. Hij geeft toe. dat hoe meer in een verordening wordt vast
gelegd, hoe minder mogelijkheden er voor het uitvoerend orgaan over
blijven. Zijn gedachten gaan daar echter niet naar uit. De hoofdoorzaak
van deze discussie is aanvankelijk de bevoegdheidskwestie geweest. Dit
heeft men uitgepraat en gebleken is, dat de raad wel degelijk competent
is. Dit is thans dus geen twistpunt meer. De raad heeft toen alleen een
verordening ingevolge artikel 4 vastgesteld. Hij is de mening toegedaan,
dat men de manipuleermogelijkheid van de dienst niet moet beperken.
Hij wenst echter wel de grondrechten voor de woningzoekenden geregeld
te zien. Bij het woningnoodbureau werkt men met 5 urgentieklassen. Hier
moet men dan toch werken met bepaalde normen. Spreker is van oordeel
dat het van algemeen belang is, dat ingeschrevenen weten waarop zij
recht hebben. Dat er een bepaalde voorrang is bij een t.b.c.-ziekte of
bij een andere medische indicatie dient toch in regelen vastgelegd te zijn.
Bij het woningnoodbureau kan willekeur aanwezig zijn. Spreker benadrukt,
dat het niet in zijn bedoeling ligt teveel te regelen, doch is voorstander,
dat de ingeschrevenen bepaalde minimum rechten hebben.
Uit de woorden van de heer Drion heeft hij begrepen, dat het standpunt
van de K.V. P.-fractie niet hetzelfde is als dat van burgemeester en wet
houders. De K.V.P.-fractie voelt niet voor het vaststellen van een ver
ordening, doch wel voor het aanvullen of wijzigen van de interne richt
lijnen. Indien hierover een akkoord zou kunnen worden bereikt, dan zal
spreker zijn voorstel niet ter tafel brengen. Hij stelt voor hierover eens
van gedachten te wisselen met de andere fracties van de raad, opdat
wellicht een bevredigende oplossing kan worden gevonden voor de
woningzoekenden.
Spreker zou gaarne vernemen of dit beraad tussen burgemeester en
wethouders en raad mogelijk is, óf dat burgemeester en wethouders wensen,
dat hij met zijn voorstel komt. Spreker prefereert een beraad.
De heer DRION zegt, dat hij met burgemeester en wethouders van
mening is, dat wijziging of aanvulling van verordeningen niet op zijn
plaats is. Wat de wijziging van de interne richtlijnen betreft is spreker
van mening, dat dit vraagstuk niet aan de orde is. Deze kwestie zou
nader bezien kunnen worden, waarbij hij voorop moet stellen, dat de heer
Vermeulen zich niet veel illusies moet maken, omdat de fractie van de
K.V.P. wellicht dezelfde bezwaren zal opperen als tegen het opnemen
van richtlijnen in verordeningen.
De VOORZITTER merkt op, dat het niet te verwezenlijken is, dat
de woningzoekenden zelf vaststellen in welke rubriek zij gerangschikt
moeten worden. Spreker wijst in dit verband op de rubriek „medische
indicatie". Deze rubricering zal aan een medicus moeten worden over
gelaten. Inderdaad kan de mogelijkheid bestaan, dat er van willekeur
in de rubricering op het woningnoodbureau sprake is. Doch indien deze
aanwezig is, kunnen burgemeester en wethouders direct ingrijpen, omdat
zij hiervan toch op de een of andere manier op de hoogte worden gesteld.
Spreker zal de discussie verder beperken en deelt mede, dat burgemeester
en wethouders niet bereid zijn de richtlijnen voor het woningbureau in
een verordening vast te leggen. In verband met de onvoltalligheid van
het college van burgemeester en wethouders is het hem thans ook niet
mogelijk de toezegging te doen de interne richtlijnen in overleg met de
raad aan te vullen of te wijzigen. Spreker wil echter deze kwestie wel
in de vergadering van burgemeester en wethouders bespreken.