414 27 OKTOBER 1959 Hierdoor toch wordt zijn werk n.m.m. in zekere mate gekleineerd. II antwoordt verder, dat de vervanging alleen plaats heeft bij vakantie of ziekte van zijn chef en daarom acht U het niet juist de functie van machinist, met een hogere beloning voor hem, in te voeren. Ten eerste, mijnheer de voorzitter, valt de vakantie altijd in de zomer periode, wanneer dus de koeling op het slachthuis geen enkele onregel matigheid kan velen. Ten tweede werd door mij de vraag in het algemeen gesteld en vroeg ik niet om voor hem deze functie in te stellen. Ik vroeg U om de verhouding hoofdopzichter-machinist en zijn plaats vervanger op een betere basis te stellen, waardoor tevens de mogelijkheid ontstaat, dat vaklieden (in het algemeen dus), die over de benodigde diploma's beschikken, voor promotie in aanmerking kunnen komen. Dit laatste, mijnheer de voorzitter, is een bijkomstigheid, het een is nu eenmaal een gevolg van het ander, dit weegt voor mij niet het zwaarst, hoewel ik het steeds zal toejuichen, dat voor ieder, die met ambitie en studie zich in zijn vak specialiseert, een mogelijkheid is om in de toekomst daarvan de vruchten te plukken. Het antwoord, dat ik in het centraal rapport niet kan vinden, mag ik misschien nu van U ontvangen. Concluderend, mijnheer de voorzitter, stel ik U alsnog voor, om de verhouding hoofdopzichter-machinist en diens plaatsvervanger op een juiste basis te stellen en om de verantwoordelijkheid van de chef-machinist duidelijker tot uitdrukking te laten komen, door aan het openbaar slacht huis de functie van machinist in te stellen. De heer ZIJTREGTOP zegt het volgende: Reeds enige tijd had ik de indruk dat het veemarktterrein in feite een groot, niet gebruikt, stuk grond is. Uit een antwoord op een vraag is mij gebleken dat deze indruk juist is en dat men thans blij is, dat iemand een deel van het terrein huurt, waardoor het allernoodzakelijkste onder houd betaald kan worden. Ik vraag mij in dit verband af of het niet juist zou zijn aan dit terrein, nu Breda als veemarktplaats geen functie meer heeft, een geheel andere bestemming te geven. De grond ligt in een woonwijk en tegen een industrieterrein, zodat er naar mijn mening meer dere aanwendingsmogelijkheden aanwezig zijn. Indien uw college met mij van mening is, dat de bestaande toestand niet langer meer verantwoord is, zou ik graag vernemen of er in uw college al bepaalde gedachten zijn omtrent de bestemming van dit terrein. Wethouder VAN BOXTEL deelt mede dat de vervanging, waarop de heer Van Gisbergen doelt, geen continu-karakter heeft. Dit is bij de betrokken functiebeschrijving vast komen te staan. Het vergoedingsbedrag is geen argument om een bepaalde functie te creëren: de gehele vervan gingsvergoeding komt neer op een 100,a 150,— per jaar. Het betreft hier uitsluitend vervanging tijdens verlof, ziekte en vakanties. De vraag is of er behoefte bestaat aan de voorgestelde functie. In deze moet worden afgegaan op het rapport van de taakanalist en het oordeel van het bedrijf. Op grond hiervan moet zeer positief worden gesteld dat hier geen aparte functie nodig is, dit op basis van de technische organisatie van het bedrijf. Het voorstel van de heer Van Gisbergen moet dan ook worden ontraden. De VOORZITTER deelt mede dat het terrein bij het slachthuis tot voor kort steeds is gebruikt als veemarkt. Thans is het verhuurd als fustopslag. Nu deze huurovereenkomst er is, is het niet mogelijk het terrein een andere bestemming te geven. Na afloop van het contract kan bezien worden wat er met het terrein moet gebeuren. Het blijft wel van belang bij het slachthuis wat reserve voor uitbreiding te reserveren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 414