28 OKTOBER 1959 419 worden, vooral nu bij de start, laat zich verstaan. Ik hoop dan ook dat door burgemeester en wethouders en eventueel ook van particuliere zijde niet alleen stevige morele steun wordt gegeven, maar ook de zo nodige financiële. Zo zou dan ook in de toekomst Breda profijt kunnen trekken van de activiteiten van de vrouwenorganisaties. Mejuffrouw t'SAS sluit zich aan bij de woorden van mevrouw De Bonte. Er is contact tussen openbare werken en de Vrouwenadviescommissie en tussen deze commissie en spreekster, als vrouwelijk lid van de afdeling voor openbare werken uit de raad. De heer VAN DUIJL zegt het volgende: Mijnheer de voorzitter, In eerste instantie wil ik mijn bewondering uitspreken voor de manier waarop de dienst van openbare werken uitbreidingsplannen opzet en uitvoert. Nu is het in de praktijk zo, dat men bij het opzetten der plannen voor woningbouw altijd ruimte laat voor z.g. brandgangen waarbij deze dan tevens gebruikt kunnen worden als achteruitgang van de betreffende woningen. Nu zijn deze paden in vele gevallen een plaag en een ergernis voor de bewoners, enerzijds omdat zij bij regenweer dikwijls in modderpoelen veranderen, anderzijds dat zij bij droog weer aanleiding zijn tot het opwaaien van veel stof. Nu mag ik veronderstellen dat het niet de bedoeling is van deze paden boulevards te maken omdat zij uiteindelijk maar van ondergeschikt belang zijn. Kunt U mij daarom een redelijke verklaring geven waarom men in het prontoproject er momenteel mee bezig is alle paden en brandgangen aan de achterzijde van deze woningen te betegelen? Ik moet er eerlijkheidshalve aan toevoegen dat hierbij het aanzien wel verfraaid wordt, maar dat het mij juist in verband met de moeilijke financiële situatie van het ogenblik wel wat erg luxe aandoet. Hierbij moet ik dan tevens opmerken dat bewoners van andere stads wijken op hun herhaald verzoek om de paden achter hun huizen in een betere toestand te brengen, nul op request krijgen. Mijns inziens moet het mogelijk zijn, als men dan toch deze paden wil bestraten, het op een wat goedkopere wijze te doen uitvoeren. Wethouder JONGBLOED wil de opmerkingen van Mevrouw De Bonte en mejuffrouw t'Sas wel beantwoorden. Er is een behoorlijk en regelmatig contact tussen de Vrouwenadviescommissie en openbare werken. De laatste is daarvoor de aangewezen instantie. Voor dat openbare werken gaat bouwen, wordt aan de Vrouwenadviescommissie de vraag voorgelegd: wat dunkt U van dit plan? Ook van te voren is er echter reeds contact. De adviezen mogen echter niet kostenverhogend werken. Hoe het ook zij, burgemeester en wethouders staan zeer welwillend tegenover de Vrouwenadviescommissie. Ook heeft spreker geen klachten vernomen over het overleg. In het laatste onderhoud dat de burgemeester en spreker met de Vrouwenadviescommissie hebben gehad is dit punt ter sprake gekomen. Er is toen ook gezegd, dat de Vrouwenadviescommissie een begroting met een subsidie-aanvrage kon indienen. Wel is er bij gezegd, dat het subsidie niet alleen van de gemeente zou moeten komen. Ook de deelnemende verenigingen zouden een bijdrage moeten geven. Het verzoek is evenwel voor zover hem bekend nog niet ingekomen. Mevrouw De Bonte heeft een aantal punten genoemd, waardoor een huis beter en gerieflijker kan worden. Als hier geen al te grote technische

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 419