28 OKTOBER 1959 427 Mijnheer de voorzitter, welke gegronde bezwaren kunnen er in feite nu eigenlijk wel zijn om scholen niet uit te nodigen? Naar mijn mening, geen, integendeel. Zo er al argumenten tegen zijn, er zijn er meer vóór. Bij uw college dring ik daarom er nogmaals op aan er wel toe over te gaan scholen, welke daarvoor in aanmerking komen, tot bezoek uit te nodigen. Mijnheer de voorzitter, over de contactavonden zou ik dit willen zeggen. Uit welke gedachte komt de wens voort naar zulk een avond voor nieuw ingekomen burgers. Het is de gedachte om de nieuw gekomenen in de Bredase gemeenschap op te nemen, hen het gevoel te geven tot die gemeenschap te zijn gaan behoren, daarvan deel te zijn geworden, waar aan ook aandacht wordt geschonken. Niet dus zonder meer een admi nistratie-nummer. Een vergelijking die ik zou willen maken met een gezin gaat niet geheel op. Per saldo gaat elke vergelijking mank. Als in de familiekring een nieuw lid wordt opgenomen dan wordt hij niet ontvangen met wetens waardigheden over het huis, over dingen die het huis wel en niet heeft, dat het huis goed gebouwd is, mooi gelegen enz., waarbij dan nog wel zo iets komt van „als je me nodig hebt, weet je me te vinden". Voor de rest geen nieuws. Zo ongeveer, mijnheer de voorzitter, is uw standpunt, waarop uw college zich stelt. Immers de V.V.V. stuurt aan de nieuwe medeburger een aantrekkelijke brochure waarin de belangrijkste wetens waardigheden van Breda. En daarmee schluss. Echter moet de nieuweling op de eerste plaats het gevoel worden gegeven, en dit is wel mede de taak van het hoofd van het gezin, volledig te zijn opgenomen in de kring waarin de nieuw gekomene voor kortere of langere tijd zal verkeren. Mijnheer de voorzitter, wij worden steeds meer administratief ge regeerd. Dat kan welhaast ook niet anders. Het bestuur van een stad, zeker van een grote stad, staat uiteraard ver af van de burgerij. De gemeenschapsbanden worden steeds losser. Vele goede oude gemeen schapsuitingen zijn in onbruik geraakt. En juist daarom, daardoor moeten wij trachten te behouden wat er nog is en tevens proberen daarbij nieuwe vormen te vinden. Van deze laatste gedachte is de contact-avond een concretisering. Mijnheer de voorzitter, bij een vorige bespreking van dit onderwerp waren ook de kosten een argument, die tegen instelling pleitten. Het valt op, dat deze factor nu ontbreekt. Een stap vooruit dus. Met uw college ben ik her eens dat niet alle nieuwe stadgenoten op een contact-avond zullen verschijnen; zeker niet. Maar dit kan niet als argument dienen om geen contact-avond te beleggen. Mijnheer de voorzitter, ik zou willen voorstellen nu eens bij wijze van experiment zo'n avond toch wel te organiseren. De ondervinding zal dan bewijzen of een contact-avond praktisch reden van bestaan heeft. Ik geloof dat de gedachte een proef waard is. De heer MELZER is het met de opmerking van burgemeester en wet houders inzake de groeiende belangstelling voor de raad wel eens, al is de groei erg langzaam. Naar aanleiding van hetgeen de heer Rattink heeft gezegd merkt sprekei op, dat hij zich de belangstelling van de P.v.d.A. voor de jeugd wel kan voorstellen. Voorts zou spreker gaarne zien, dat er eens een referendum zou worden uitgeschreven onder de burgerij over zaken, waarvoor de raad competent is, maar waarin hij zich niet direct behoeft te beslissen. Dit zou de belangstelling van de burgerij zeker doen toenemen. De heer STOKKERMANS zegt, dat het moeilijk is voor het publiek de publieke tribune te vinden. Het verdient aanbeveling enige bordjes te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 427