430 28 OKTOBER 1959 niet eens. Burgemeester en wethouders dienen niet het initiatief te nemen. Vooreerst is het al moeilijk te bepalen welke scholen moeten worden uitgenodigd. Ten tweede is het een vraag hoeveel leerlingen er moeten worden uitgenodigd en tenslotte is er het probleem, welke zaak de leer lingen zal interesseren. Het initiatief moet derhalve van de school zelf uitgaan. Een bepaalde raadsvergadering kan wel interessant zijn, maar het is de taak van de leiding der school te bevorderen of en zo ja, welk gedeelte der leerlingen er rijp voor is. Tenslotte wijst spreker er op, dat op iedere school boven de lagere school in een of andere vorm burgerschapskunde'' wordt onderwezen. De heer A. C. BASTIAANSEN dankt voor het antwoord op zijn vraag bij volgno. 44. Spreker zou graag willen weten, welke factoren een rol hebben gespeeld. In het preadvies van burgemeester en wethouders van 16 december 1958 werd gezegd dat, hoewel er nog enige onzeker heden zijn, de regeling binnen afzienbare tijd in werking zou treden. Er is sedert die tijd nog niets gebeurd. Nu er enige tekening in de rijks regeling komt, zullen burgemeester en wethouders wel spoedig volgen. Is het de bedoeling dat aan de rijksregeling wordt geconformeerd? Of kan de gemeente in gunstige zin afwijken van het stramien? Hoe denken burgemeester en wethouders overigens over de combinatie van de spaarregeling voor ambtenaren en de wettelijke jeugdspaarregeling? De heer KAMPHUYS zegt het volgende: Dezerzijds wordt dank gebracht voor het beantwoorden van een vraag in het centraal rapport betreffende het houden van een tentoonstelling van het archief. Uit uw antwoord blijkt dat er reeds contacten te dien aanzien zijn gelegd en zullen wij nadere gegevens spoedig tegemoet kunnen zien. Het lijkt mij zeer juist om deze eventuele tentoonstelling uit te breiden met Brabantse historie. Kan in dit geval ook gedacht worden aan het inscha kelen van plaatselijke verenigingen op dit gebied? De heer MENDES heeft met belangstelling kennis genomen van de lijst van aankopen voor het representatief gedeelte van het gemeentehuis. Welk gedeelte van het gemeentehuis is dit? Indien spreker het lijstje goed begrepen heeft, dan staan achter de aangekochte artikelen de leveranciers vermeld. Achter sommige stukken antiek meubilair staat O.W. Betekent dit, dat van openbare werken is aangekocht of ten behoeve van open bare werken? Spreker zou gaarne de aangekochte artikelen willen zien. De heer VERMEULEN zegt, dat het probleem van de organisatie van het gemeentelijk apparaat reeds destijds door de heer Veldkamp is aangesneden. Dit apparaat is voor een efficiëncy-onderzoek zeker niet minder geschikt dan enig ander particulier bedrijf. Spreker denkt in dit verband aan een afzonderlijke staf naast het college van burgemeester en wethouders. Dit heeft voor de gemeente wel degelijk zin en zal zijn geld wel opbrengen. Het is voor burgemeester en wethouders nu eenmaal onmogelijk voldoende controle op de efficiency te houden zonder zulk een efficiency-orgaan. De heer VAN BIJNEN voelt veel voor de redenering van de heer Vermeulen. Spreker vraagt zich af of dit orgaan niet tegelijkertijd dienst zou kunnen doen voor controle van de gehele organisatie. De heer ZIJTREGTOP beaamt hetgeen de heer Van Bijnen gezeqd heeft. Spreker is huiverig voor rapporten van deskundigen-bureaus. Hij wijst op het rapport over de secretarie-organisatie van Amsterdam, dat door buitenstaanders is opgesteld en dat heus geen goede pers heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 430