38
4 FEBRUARI 1959
De heer RATTINK merkt op de kwestie P. C. Hooftstraat 2 a 3
maanden geleden met de wethouder besproken te hebben. Omdat geen
enkele andere school van dit lokaal gebruik kan maken, komt de Jan
Ligthartschool niet aan zijn trekken in verband met het gymnastiekonder
wijs. De wethouder had spreker een onderzoek toegezegd, wellicht is de
wethouder dit door het hoofd gegaan.
Wethouder STUBENROUCH zegt, dit gesprek zich thans te herinne
ren, doch meende, dat de heer Rattink bedoelde dat geen andere scholen
van dit gymnastieklokaal aan de P. C. Hooftstraat gebruik konden maken.
Spreker weet dit niet. Hij zal dit doen onderzoeken.
De heer RATTINK vraagt of het mogelijk is voor het gebruik van
gymnastieklokalen een regeling te treffen, die nagekomen moet worden.
Wethouder STUBENROUCH lijkt het juister dit te bewaren totdat de
nota betreffende de gymnastieklokalen zal worden behandeld in de raads
vergadering van de volgende maand.
Overeenkomstig het preadvies wordt
besloten.
10. Intrekking raadsbesluit 11 april 1956 inzake b.l.o.-marge en vast
stelling verordening gemeentelijke toelagen onderwijzend personeel
b.Lo.-scholen.
De heer RATTINK veronderstelt, dat dit voorstel een uitvloeisel is
van de opheffing van de I.B.B.Z. Hij vraagt welk bedrag de school
besturen gaan uitkeren. Moeten deze bedragen over het jaar 1957/1958
nog uitbetaald worden?
Spreker heeft in de begroting 1958 gezien, dat er een raming is opge
nomen van 104.000,— wegens bijdrage aan de I.B.B.Z. van de gemeente
Breda, doch meent nimmer een financiële verantwoording van deze ge
meenschappelijke regeling te hebben gezien. Hij vraagt of burgemeester en
wethouders deze verantwoording wel eens hebben ontvangen en of deze
voor de raadsleden ter inzage kan worden gelegd?
Wethouder STUBENROUCH deelt mede, dat het autonome school
bestuur het bedrag uit zal keren. Met ingang van 1 januari 1959 is de
I.B.B.Z. geliquideerd. Over het afgelopen jaar is nog geen financiële
verantwoording van dit orgaan ingekomen bij burgemeester en wethouders.
Spreker meent echter, dat nimmer enige verantwoording is ontvangen.
De heer RATTINK is van mening, dat de raad bij de behandeling
van de begroting inderdaad wel eens naar een begroting van de I.B.B.Z.
had mogen vragen. De vertegenwoordiger van de gemeente Breda in de
I.B.B.Z. had toch wel eens een financiële verantwoording kunnen vragen.
Spreker zou gaarne een verantwoording over 1958 ter inzage ontvangen.
Wethouder STUBENROUCH zegt toe de financiële verantwoording
van de I.B.B.Z. te zijner tijd ter inzage te doen leggen voor de raadsleden.
Overeenkomstig het voorstel wordt be
sloten.
11. Benoeming bestuurslid gemeentelijke sportstichting.
De heer VERMEULEN wenst een algemene opmerking te maken. Hij
acht het onjuist, dat bij dergelijke vacatures niet 2 kandidaten gesteld