VOORTZETTING VAN DE
RAADSVERGADERING VAN 28 OKTOBER '59
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Hoofdstuk III. Openbare veiligheid.
De heer VAN DUIJL zegt in de raadsvergadering van 16 september
j.I. de aandacht te hebben gevestigd op het kruispunt Beverweg-St. Ig-
natiusstraat; een antwoord op deze vraag heeft hij nog niet ontvangen.
Ook in het antwoord op het centraal rapport is er niet over gesproken.
Op 20 oktober j.I. heeft er een botsing tussen twee auto's plaats gehad,
terwijl er gisteren ter plaatse weer een botsing is geweest tussen een bus
van de B.B.A. en een vrachtauto. Spreker verzoekt maatregelen te nemen
ter beveiliging van dit gevaarlijke kruispunt.
De heer KAMPHUYS zegt:
Mijnheer de voorzitter,
Op een vraag in het centraal rapport waaruit ongerustheid bleek ten
aanzien van het zich niet houden aan de maximum-snelheid antwoordt U
„Of het naleven van de maximum-snelheid thans in mindere mate ge
schiedt dan in het begin van de invoering, wordt betwijfeld". Met dit
antwoord kan ik het niet eens zijn, mijnheer de voorzitter, eenieder die
dagelijks deelneemt aan het verkeer weet wel beter. Als U in onze stad
alleen maar ziet op welke onverantwoordelijke wijze er gereden wordt
op de Baronielaan en de Wilhelminasingel. Het zijn uit de aard der zaak
alleen automobilisten en bromfietsers die deze maximum snelheden over
schrijden, maar ook het andere verkeer, niet gemotoriseerd, z.o. fietsers
en voetgangers maken veel verkeersfouten. Met het steeds drukker wor
dend verkeer wordt het steeds gevaarlijker zich niet aan te passen aan
het verkeer en de spelregels van dit verkeer niet in acht te nemen.
Mogen wij de verkeersdeskundigen geloven, dan staan we nog slechts
aan het begin van een periode waarvan het verkeer in de toekomst nog
veel drukker wordt en zal het ook in onze stad met zijn nauwe straten
^gevaarlijker gaan worden om aan dit verkeer deel te nemen. Alleen met
Hst vaststellen van de verkeersregelen zijn we er niet, we zullen het pu
bliek moeten trachten te bereiken en hen erop moeten wijzen, dat alleen
op vnftf/lllige wijze en met een eigen verantwoordelijkheid tegenover de
medemetSs aan dit verkeer moet worden deelgenomen. Met samenspel
in het verkeer is veel te bereiken, maar dan moet de automobilist geen
gebruik maken van zijn macht der sterkste, maar ook met de voetgangers
en fietsers rekening houden.
Uit de verstrekte cijfers blijkt, dat door de politie, in verband met het
verkeer in de periode van 1 jan. 1958 tot 5 sept. 1959, dus in een periode
van 20 maanden, reeds elf duizend zeshonderd drie en zestig verbalen
e.d. alleen ten aanzien van het verkeer zijn opgemaakt. Hieruit blijkt
mijns inziens wel, dat er aan de verkeersdiscipline in onze gemeente nog