436 28 OKTOBER 1959 wel het een en ander mankeert. Uit dit groot aantal verbalen blijkt wel dat de politie ernst met deze zaak maakt. Toch ben ik van mening dat er nog strenger zal moeten opgetreden worden tegen verkeersovertreders, vooral tegen automobilisten, die uit de aard der zaak de meeste brokken maken en schade aanrichten. Je kunt de meeste mensen dit niet beter aan hun verstand brengen dan door via hun portemonnaie te laten mer ken dat het ernst is met het bestraffen van verkeerszondaars. Ik weet wel mijnheer de voorzitter, dat het niet alleen het overtreden van de maximum snelheid is die dit groot aantal verbalen heeft opgeleverd. Een cijfer van 11.663 geeft toch wel te denken. Er zal dus iets gedaan moeten worden om het publiek op te voeden om behoorlijk verkeers- gebruiker te worden, dat is naast het bestraffen een belangrijke taak. Dat het aantal aanrijdingen in 1958 865 was en in de periode van 1 jan. 1959 tot 1 sept. 1959 is opgelopen tot 981 dus met een verhoging van 116 ongevallen in 9 maanden, is wel een sterk bewijs van de ver keersonveiligheid, die steeds groter gaat worden. En is dit dan de tol die wordt betaald aan het steeds drukker wordend verkeer, als we daarbij dan nog zien dat er 9 doden en 19 zwaar gewonden bij betrokken zijn, en we dan denken aan het grote verdriet wat bij de nabestaanden is over deze verliezen, dan kan het niet anders of we moeten het eens zijn met de oproep van onze Koningin en haar Moeder, die om bezinning vraagt over deze gang van zaken. Er zullen dus andere maatstaven aangelegd moeten worden ten aanzien van dit euvel om deze stroom van verkeersongelukken hier en elders in te perken. Een van die maat regelen lijkt mij, dat, nog strenger dan in het verleden, opgetreden wordt tegen verkeersvandalen en daarbij vooral niet te vergeten op te treden tegen diegenen die alcohol gebruiken bij snelverkeer. In het algemeen is wel te constateren, dat de jeugd b.v. van de lagere scholen profijt trekt van het verkeersonderricht op de scholen, als men ziet met welk gemak de jeugd door dit verkeer komt en er aan deelneemt is dat ver heugend. Minder te spreken ben ik echter over de verkeersdiscipline van de middelbare schooljeugd. Of zij hebben minder verkeersonderwijs gehad öf zij zijn hun lessen in vele gevallen vergeten, want onlangs ben ik getuige geweest dat een meisjesschool uitging en kwam tot de ont stellende ontdekking, dat niet meer dan 10°/o behoorlijk richting aangaf en de rest zonder verder voldoende aandacht aan het verkeer ging deel nemen met alle gevaren van dien. Ik weet niet of dat overal zo is, maar meende toch hierop te moeten wijzen. Misschien kan er nog iets aan gedaan worden op deze scholen. We zullen gezamenlijk moeten pro beren om het steeds drukker wordend verkeer in goede banen te brengen en te houden en daarbij heeft de overheid zeker een taak, al was het alleen maar om veel menselijk leed te voorkomen; alleen dan zullen we er in slagen om het verkeer voor onze medemensen en onze kinderen veiliger te maken. Naast de volksvijand no. 1, de woningnood, die schijnbaar afneemt, komt een andere volksvijand opzetten, dus volksvijand no. 2, die dage lijks honderden slachtoffers maakt. Het is een edele strijd, tegen de vijand die ons belaagt, ten strijde te trekken. Moge dan de volgende begroting een opgewekter beeld te zien geven dan het dit jaar het geval is. De heer VAN CAULIL zegt: Mijnheer de voorzitter. Over de sluitingstijd van de Horeca-bedrijven is al veel gepraat; ja zoveel gepraat, dat het eigenlijk vervelend wordt om er weer over te beginnen. Maar ik word er wel toe gedwongen, daar er m.i. wel veel is gepraat, maar weinig gedaan, of wat nog erger is; niet datgene is gedaan wat werd toegezegd. Als ik nl. de notulen nog eens naga van 17 juni 1959, dan lees ik op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 436