28 OKTOBER 1959
439
reiking aan belanghebbenden bij zich had, dat bespaarde de mensen
een bezoek aan de dienst van openbare werken.
Voorts verzoekt spreker de aandacht voor de kettinghonden. Het wordt
tijd dat in Breda verboden wordt om kettinghonden te mogen houden.
De heer VAN TOLEDO zegt:
Het antwoord dat U geeft met betrekking tot het plaatsen van voor-
rangskruisingsborden aan de Tramsingel klopt beslist niet, gezien het
laatste ernstige ongeval. De scooterrijder die hier verongelukte kwam
uit de Lunetstraat en reed in de richting Gasbrug en had hier dus voor
rang moeten hebben.
Ligt het in de bedoeling om bij de oversteekplaats Graaf Engelbert-
laanWillem, van Oranjelaan nu nog constant 2 verkeersagenten dienst
te laten doen bij het aan- en uitgaan van het meisjeslyceum, nu daar
grote borden en zig-zag-hekken zijn geplaatst die wielrijders en brom
fietsers dwingen om af te stappen bij het oversteken? Het betreft hier
meisjes van 13 jaar en ouder.
Naar mijn mening zijn deze agenten dan zeker zo hard nodig bij de
scholen in de Dr. Struyckenstraat, Julianalaan en Boeimeersingel, waar
kleuters van 6 jaar en ouder zonder toezicht over moeten steken.
De heer VERMEULEN wil gaarne het voorstel van de heer Quadekker,
om de algemene politieverordening te wijzigen tot afschaffing van de
kettinghonden, ondersteunen.
Ook de heren MINDERHOUD en VAN BIJNEN steunen het voorstel
van de heer Quadekker.
De VOORZITTER zegt dat de opmerkingen over de zuivere verkeers
problemen zullen worden beantwoord door wethouder Jongbloed. Spreker
zal de politionele kant voor zijn rekening nemen.
Er kan dagelijks worden geconstateerd dat vele autorijders het voor
schrift van de maximum-snelheid niet opvolgen. Alle middelen moeten
worden aangewend om op dit voorschrift de aandacht te vestigen. De
pers kan hier al veel aan doen. Vele ongelukken houden verband met
de overtreding van de maximum-snelheid. Ook in de bebouwde kom
wordt de maximum-snelheid meerdere malen overschreden. Uiteraard
heeft de politie hier een taak. De heer Kamphuys heeft cijfers gegeven.
Dit wijst er op dat de politie hier wel iets gedaan heeft. Het optreden
hiertegen is echter niet gemakkelijk. De automobilist kan van alle kan
ten de weg overzien en maakt daarvan misbruik om de maximum-snel
heid te overschrijden.
Met de opmerkingen over het optreden van de fietsers is spreker het
volkomen eens. Spreker doet evenwel zijn best om een goed voorbeeld
te geven als hij zelf fietst. Ook hij ziet de wielrijders dikwijls minstens
de helft van de weg en soms meer in beslag nemen. Het wordt tijd dat
hiertegen landelijk maatregelen worden getroffen; dit kan gemeentelijk
niet. Indien de wielrijders niet meer dan een kwart gedeelte van de weg
zouden mogen gebruiken, dan zou dit veel gemakkelijker voor het
snelverkeer zijn.
Met betrekking tot het voorsorteren kan spreker het begrijpen dat de
politie in deze soepel is, omdat de aangebrachte pijlen in deze ge
meente slechts van recente datum zijn en het publiek nog niet gewend
is om er rekening mede te houden. Natuurlijk zal te zijner tijd zeker
tegen de overtreders worden opgetreden.
Spreker meent dat ook de Belgen in de toekomst een rij-examen zullen
moeten afleggen. Maken ze ernstige verkeersfouten dan wordt door de
politie opgetreden, anders niet. Het is toch ook zo dat ten opzichte van