448
28 OKTOBER 1959
Wethouder VAN BOXTEL zegt ten aanzien van de moeilijkheden in
de schooltandverzorging, dat bekend is dat deze materie een geschie
denis heeft gehad, die de oplossing van het probleem moeilijker maakt.
Er zijn twee oorzaken aan te geven nl. de techniek die achter dit ver-
zorgingswerk schuil gaat en de interconfessionele opzet van het werk.
De heer Melzer heeft de zaak misschien ietwat geridiculiseerd. Ook
spreker ziet geen verschil tussen roomse tandjes en protestantse kiesjes.
Het is ook z.i. voor discussie vatbaar of dit werk zozeer een confessionele
of interconfessionele opzet van node heeft. Op dit moment is er geen
systeem aan te geven wat de steen der wijsheid is. Verschillende syste
men doen in Nederland thans opgeld, doch het is moeilijk uit te maken
welk systeem het beste is. De gecompliceerdheid van de zaak is er debet
aan dat terzake nog geen vorderingen zijn gemaakt. Deze zaak mag niet
overijld ter hand worden genomen, doch dient met de nodige voor
zichtigheid te worden aangepakt. De oplossing moet alle partijen be
vredigen en voldoende waarborgen bieden, zodat het werk volledig tot
zijn recht kan komen.
Ook hier doelde de heer Van den Eeden op. Het valt moeilijk te be-
antwoorden of Breda het beste organisatorisch opgezette systeem heeft.
Spreker gelooft echter wel dat het Bredase systeem het voordeligst is.
Bijna alle systemen zijn vele malen duurder dan het systeem dat Breda
kent.
Inderdaad blijft in het Bredase systeem de feitelijke controle op school
beperkt tot en met het 3e leerjaar; in de leerjaren 4, 5 en 6 heeft een
virtuele controle plaats; administratief wordt dan nagegaan of aan de
controleplicht bij de tandarts wordt voldaan.
Spreker verzoekt de raad in deze enig geduld. Onmiddellijk na deze
begrotingsbehandeling zal hij deze zaak opnieuw in studie nemen. Spre
ker hoopt binnen een niet al te lange tijd met een nota te komen, nadat
uiteraard eerst eenstemmigheid omtrent deze materie in het college van
burgemeester en wethouders is verkregen.
Ten aanzien van de opmerking van de heer Zijtregtop inzake de taak
stelling van de psychologische dienst deelt spreker mede dat dit bedoeld
is als uitbreiding van de dienst in verband met de oprichting van bij
zondere typen van scholen, zoals de school voor slechthorenden en de
l.o.m.-school.
Spreker deelt de huiver van de heer Zijtregtop ten aanzien van het
werk van de schoolpsychologische dienst. Er moet echter geen gebrek
aan vertrouwen zijn in het team dat het werk doet; het werk moet met
omzichtigheid en wijs beleid geschieden. De medische aspecten mogen
evenwel niet verwaarloosd worden. Spreker meent toch dat men omtrent
het geheel niet zo alarmerend behoeft te zijn.
Aan het adres van de heer Quadekker merkt spreker op, dat het streven
van de g.g. en g.d. momenteel niet is om de patiënten naar één centrum
te dirigeren. In het verleden had het St. Ignatius-ziekenhuis de beste
outillage. Thans is dit niet meer het geval. Hij weet uit ervaring dat
ook de andere ziekenhuizen worden ingeschakeld.
Spreker deelt voorts mede dat de E.H.B.O. tot heden alles gekregen
heeft wat de vereniging heeft aangevraagd. Het zou overigens niet
redelijk zijn indien men alle verbandposten op kosten van de gemeente
van materiaal zou voorzien; er zal steeds een beperking gehandhaafd
dienen te blijven, afgestemd op de belangrijkheid van de post (b.v.
situering). Er is terzake evenwel nooit een verzoek ingediend. Spreker
wil de heer Van Caulil wel ter wille zijn, doch hij weet nog niet in welke
richting een oplossing zal worden gevonden indien een verzoek zou bin
nenkomen, omdat aard en omvang van het verzoek op dit moment niet
bekend zijn.