456
28 OKTOBER 1959
huurders zich tot dusver nog niet hebben verzet tegen de mogelijkheid
tot aanwending van dit middel doet aan het feit dat hier van machts
misbruik sprake is, niets af.
De rechtszekerheid en ook de gelijkheid voor de wet, mijnheer de
voorzitter, van de ingezetenen van een rechtstaat is een groot goed, zo
danig groot zelfs, dat men zeker als overheid daarmede niet al te licht
vaardig mag gaan handelen en dit zelfs ondergeschikt mag gaan maken
aan andere doeleinden, zoals in dit geval handhaving van een betalings
discipline onder de huurders van gemeentewoningen. De wet geeft daar
voor andere wegen aan dan door ons tot nu toe daarbij werden bewan
deld. Een misbruik wordt nog niet goedgemaakt omdat het doel waarvoor
men dit misbruik maakte goed is.
Bij dit formele aspect van deze zaak ben ik iets uitvoeriger blijven
stilstaan, mijnheer de voorzitter, juist om te proberen aan Uw college
duidelijk te maken dat voor mij in dezen niet het formele recht op zich,
maar wel de door dit formele recht beoogde rechtsgelijkheid voor alle
burgers zeer hoog wordt aangeslagen.
Stelt U zich voor, mijnheer de voorzitter, dat een werkgever/huiseige
naar terwille van de handhaving van de betalingsdiscipline zijn werk
nemer terzake van huurschuld op het loon zou kunnen korten zonder de
daarvoor noodzakelijke wettelijke voorzieningen te hebben gevraagd of
deze man om deze reden met ontslag zou mogen bedreigen zonder dat
daartoe overigens aanleiding bestaat.
Wat zou er uiteindelijk dan nog over blijven van de rechten van
degene, die in een concrete situatie meestal niet over de macht/of kennis
beschikken om zich tegen deze vormen van machtsmisbruik te verzetten.
Men zal mij mogelijk tegenwerpen, mijnheer de voorzitter, dat de ge
volgde methode al jaren lang wordt toegepast en nog nimmer aanleiding
heeft gegeven tot moeilijkheden, dat er naast geschreven recht ook nog
gewoonterecht bestaat en dat voor deze regeling daarop met kans op
succes wel eens een beroep zou kunnen worden gedaan.
Ik ben geen jurist, mijnheer de voorzitter, dus mijn oordeel is slechts
het oordeel van een leek, maar m.i. kan een beroep op gewoonterecht
nimmer opgaan als de betreffende maatregel gebaseerd is op misbruik
van macht. Zou het anders zijn dan zou onrecht tot recht kunnen worden
mits het onrecht maar voldoende lang werd volgehouden om een beroep
te kunnen doen op zijn gewoonterecht.
Het heeft voor mij weinig zin verder te discussiëren over het feit of
van dit machtsmiddel veel of weinig gebruik wordt gemaakt, of dat er
naast de door mij in het voorafgaande naar voren gebrachte overwegin
gen nog andere zijn welke zouden pleiten voor het afschaffen van de
gevolgde methode. Zij zijn er ongetwijfeld en zij zullen door anderen
wel naar voren worden gebracht.
Voor mij zal doorslaggevend zijn voor het bepalen van mijn houding
in hoeverre Uw college er in zal slagen aan te tonen dat in dit geval van
machtsmisbruik geen sprake is.
Ondertussen, mijnheer de voorzitter, wacht ik gaarne Uw antwoord af.
Verhuur van gestoffeerde en/of gemeubileerde kamers.
In het centraal rapport, mijnheer de voorzitter, werd door mij de
aandacht van Uw college gevestigd op het feit dat het ook in onze
gemeente voorkomt dat aan woningzoekenden, gestoffeerde en/of ge
meubileerde kamers worden verhuurd tegen prijzen, welke zo mijn
informatie juist is, een veelvoud bedragen van de waarde van het daar
voor verschafte woongenot en de overige daarvoor door de verhuurder
geleverde prestaties.
Door mij werd daarom aan Uw college de vraag gesteld of Uw college