464
28 OKTOBER 1959
vrijheid komt in het gebruik van de plantsoenen, wat blijft er dan van
het gras over? Speeltuinen, ook in de buurt van flatwoningen, vindt
spreker ook heel belangrijk. Hoe lang gaat de gemeente nog door met
de bouw van etagewoningen? De raad staat er op dat de verhouding
etagebouweengezinshuizen 1 2 is. In de pronto-bouw is deze reeds
2 3. Er bestaat dus een tendens om deze verhouding te overtrekken,
zodat er meer etagewoningen bij komen dan eengezinshuizen.
Een belangrijke architectengroep, de CIAM-groep, heeft uitgemaakt,
dat in flatwoningen een normale ontplooiing van het gezinsleven on
mogelijk is. Spreker wil aan het college van burgemeester en wethouders
vragen er naar te streven de verhouding te brengen op 1 3. Dit zal
een groot goed zijn voor de kleine gezinnen. Verhuizen is ook voor deze
gezinnen niet zo plezierig. Het is veel prettiger en fraaier als zij langer
in dezelfde woning kunnen blijven wonen.
Voorts vraagt spreker aandacht voor de eentonigheid in de etagebouw
in Breda. Er zijn voornamelijk vier verdiepingen. Voor het stedebouw
kundig aspect zijn gebouwen van 10 tot 15 verdiepingen van groot belang.
Wethouder JONGBLOED zegt dat het niet mogelijk is alle vragen
te beantwoorden. De meeste sprekers hebben hun opmerkingen op papier.
Indien de raad een nuttig debat op prijs stelt is het gewenst, dat spreker
alle opmerkingen op zijn tafel krijgt, om deze te bestuderen. Nadien zal
dan de raad een overzicht krijgen van het gehele woningbeleid. Mocht
de raad dit echter niet wensen, dan is spreker wel bereid te antwoorden.
Een deel van het gesprokene betreft de portefeuille van sprekers collega
van sociale zaken, b.v. het gezegde over de huisvestingscommissie en de
afsluiting van achterstallige huurders. Spreker zou dus het debat willen
uitstellen, totdat burgemeester en wethouders een gedokumenteerde nota
over het woningbeleid hebben voorgelegd.
Wethouder VAN BOXTEL wil de suggestie van wethouder Jongbloed
wel bijvallen. Dit zal de raad niet verwonderen bij het gedrang van de
vele problemen op zijn bureau, waarbij het huisvestingsbeleid geen on
belangrijke plaats inneemt. Vele van de problemen liggen bovendien in
de gevoelssfeer, waarover spreker zich nog terdege dient te beraden.
Spreker heeft al enige problemen ter sprake gebracht in het college.
De heer VERMEULEN wenst geen roet in het eten te gooien. Spreker
wenst echter naar voren te brengen, dat juist de begroting ervoor dient
de grote zaken in de beleidslijn te bespreken. Hieronder vallen toch
zeker het huisvestingsbeleid en het bouwbeleid. Spreker wenst voor deze
grote lijnen echter wel met de wethouder mee te gaan. Er zijn echter
ook feitelijkheden naar voren gebracht, zoals de krotwoningen in handen
van particulieren en de kamerverhuurbedrijven. Deze kunnen toch thans
wel in discussie komen.
De VOORZITTER meent dat ook deze punten bij de nadere discussie
kunnen worden besproken.
De heer VERMEULEN antwoordt dat hij er wel in wil berusten, doch
dat hij het een vreemde gang van zaken vindt.
De VOORZITTER vindt het belangrijk, dat de raad zich in de nadere
discussie volledig kan uitspreken.
De heer VERMEULEN vindt dit juist voor het huisvestingsbeleid
maar voor de andere zaken niet.