30 OKTOBER 1959 473 ik reeds dat van ons budget ƒ6.000.000,— of 22'% is bestemd voor onderwijs, een uitgave welke naar mijn mening zwaar op onze begroting drukt, De financiering is voor mijn gevoel een niet geheel bevredigende zaak, waarbij de vraag rijst of hierin niet verandering dient te worden gebracht. Verandering in deze zin dat de financiering rechtstreeks door het Rijk geschiedt of de door de gemeente beschikbaar gestelde gelden integraal dienen te worden gerestitueerd. Een vóórfinanciering dus. Tot goed begrip wil ik hieraan toevoegen dat met het aangeven van deze gedachte niet wil Zijn betoogd dat, gezien de grote last, drukkende op het budget 1960, nu maar minder zou moeten worden uitgegeven. Mijnheer de Voorzitter, ook voor het komende jaar Weer een storting van 10.000,— door de gemeente in het Breda's studiefonds. Het is jammer dat handel en industrie nog steeds niet tot de overtuiging zijn gekomen dat er toch wel redenen zijn voof hen dat fonds te steunen. In september j.l. is de nieuwe openbare lagere school aan de Beverweg in gebruik genomen. In twee lokalen ervan is een kleuterschool onder gebracht. Het idee heb ik zo, mijnheer de voorzitter, dat deze twee scholen in het Brabantpark wel voldoen in de behoefte aan niet con fessioneel onderwijs. In mijn verder betoog kom ik hierop nog afzonderlijk terug. Tot slot van dit onderdeel mijn dank aan de wethouder van onderwijs voor het thans houden van notulen der vergaderingen van de onderwijs afdeling. Wat tot voor 4 of 5 maanden een absolute onmogelijkheid was, ja zoveel voeten in de aarde had dat de boom er met geen goede wil was uit te krijgen, bleek in een korte bespreking nu wel te kunnen. Voor deze houding heb ik waardering. Mijnheer de voorzitter, ik kom nu tot enkele concrete punten uit het centraal rapport en het antwoord van uw college daarop. In de nieuwe stadsuitbreidingen zullen nieuwe openbare scholen voor g.l.o.- en kleuteronderwijs worden gesticht voor zoVer hieraan behoefte zal blijken te bestaan. Vooralsnog wordt dit niet waarschijnlijk geacht is uw antwoord op een over dat onderwerp gestelde vraag. Mijnheer de voorzitter, bij de begroting 1959 werd van de zijde van uw college medegedeeld, zij het met betrekking tot het bijzonder neutraal onderwijs, dat thans dit is november 1958 de belangstelling nog moeilijk is af te palen. De nieuwe tendens wordt echter op de voet gevolgd; de gemeente blijft ter zake diligent. In dit licht bezien is het antwoord erg summier. Voor de mening van uw college dat vooralsnog de behoefte niet Waarschijnlijk wordt geacht, wordt geen motivering gegeven. Dit belet om in eerste instantie enigermate volledig op dit onderwerp in te gaan. In dit geval moet ik nu uitgaan van gegevens welke wel in het antwoord op het centraal rapport zijn terug te vinden. De drie openbare scholen hadden op 16 september 1958, dus bij de aanvang van het schooljaar 1958/1959, een totaal aantal leerlingen van 464. Bij de aanvang van het huidige schooljaar, een jaar later dus, 539 leerlingen. Een toename van 75 leerlingen; in een percentage; ongeveer 16%. Aantal en percentage zijn n.m.m. niet onbelangrijk. Hoe liggen deze cijfers nu voor de school Boschstraat/Beverweg, welke school in een nieuwe wijk, het Brabantpark, ligt? Bezien we het aantal leerlingen van deze school afzonderlijk, dan blijkt, dat het aantal leer lingen is toegenomen met 40 of ongeveer 23 Een beduidende toename. Wat blijkt uit deZe cijfers? In het algemeen dit, dat het aantal leerlingen van de openbare school toeneemt en waarbij het opvalt dat de school in een nieuwe wijk bepaald in de belangstelling staat. De conclusie die mag worden getrokken is deze: De belangstelling voor het openbaar onderwijs neemt toe en in een nieuwe stadswijk blijkt ook een openbare school zeker reden van bestaan te hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 473