I 476 30 OKTOBER 1959 schijnlijk niet nodig zijn barakken te plaatsen bij de school Bastionstraat. ge Ik ben geen voorstander van barakken, te ga De heer HULSKRAMER zegt dat de heer Rattink heeft gesproken da over gebrek aan ruimte en aan leraren bij het onderwijs. Spreker wenst de echter op te merken dat dit euvel niet alleen in Breda, doch in het gehele tiji land bestaat. Indien aan de woorden van de heer Rattink de conclusie zou Hi moeten worden verbonden dat het onderwijspeil in Breda zou afzakken, st( dan moet spreker dit bestrijden. w< wi Wethouder BASTIAANSEN is evenals de heer Rattink van mening m< dat onderwijs een belangrijke zaak voor de gemeente is. Dit blijkt al uit mi het voor dit onderdeel in de begroting 1960 geraamde bedrag voor de uitgaven ad 6.000.000,—. De financiering van deze uitgaven bevredigt spreker ook niet, doch dit is een chapiter op zich, dat niet behoort tot ve sprekers portefeuille. Bovendien is de financiering een onderwerp waarop he de gemeenten geen invloed kunnen uitoefenen, ofschoon zij wel verlangens H hebben in deze, die te bevoegder plaatse naar voren zullen worden mi gebracht. Spreker meent echter deze materie thans te kunnen laten rusten. bc De heer Rattink heeft opgemerkt, dat wederom 10.000,bijdrage af van de gemeente wordt geraamd als storting in het Bredase Studiefonds en dat van de industrie niets werd ontvangen. Spreker weet beslist dat R< handel en industrie door het Bredase Studiefonds niet zijn benaderd en ge hij is van mening dat op dit moment de tijd daarvoor nog niet is aan- Bi gebroken. Men beraadt zich over de vraag wat te zijner tijd gedaan moet er worden. Het is spreker uit een andere kwaliteit bekend, dat op de industrie - zc zeer veel beroep wordt gedaan, ook op onderwijsgebied en is van mening tr< dat het besluit van het Bredase Studiefonds een wijs besluit is. Dat in het schoolgebouw aan de Beverweg de openbare lagere en de ge openbare kleuterschool zijn gevestigd acht spreker, evenals de heer Rattink, er in principe niet juist. Ook hij acht het nodig dat hiervoor twee aparte gebouwen worden gesticht. Doch alvorens hiertoe over te gaan zullen nauwlettend de groeicijfers moeten worden gevolgd. Het tot stand brengen de van een prognose over deze materie vergt enige tijd. Burgemeester en hi wethouders beschikken dan over een wetenschappelijke basis, waaruit men or de behoefte in een bepaalde stadswijk kan lezen. ar Spreker geeft de raad de verzekering dat deze kwestie niet langer zal hc worden aangehouden dan strikt noodzakelijk is, omdat hij, evenals de heer Rattink, van mening is dat het tot de taak van de gemeente behoort bi te zorgen voor voldoende openbaar onderwijs. gt Indien dus uit de prognoses blijkt dat in het Brabantpark behoefte bestaat ar aan nog een openbare school, dan zal spreker niet nalaten deze te doen S] bouwen. w Het is inderdaad waar, dat de rondetafelconferenties inzake het gebruik m van de gymnastiekzalen niet zijn gehouden. Doch er is wel overleg gepleegd met de hoofden van scholen. Er is een enkele school, die niet aan haar d; trekken komt, omdat er geen tijd meer beschikbaar is voor het gebruik h( van de gymnastiekzalen. Dat er scholen zouden zijn die een gymnastiekzaal d( voor 100% zelf zouden gebruiken, bestrijdt spreker. Hij meent dezelfde school op het oog te hebben als de heer Rattink. Zo deze een andere school d< bedoelt, dan zal hij dit gaarne vernemen. g. Van een rondetafelconferentie verwacht spreker evenmin heil als van a; andere rondetafelconferenties. Hij is van mening dat gekomen moet worden ju tot een wijksgewijze indeling. Hierdoor wordt verkregen dat de gymnastiek- vi zalen voor de scholen bereikbaar zijn. Het voornemen bestaat om in de lij loop van dit jaar een wijksgewijze bespreking te houden. g; Óver de voorlichting van de afdeling onderwijs van de raad zou mogelijk in de breedte gedebateerd kunnen worden. Hij is echter van zi oordeel dat men praktisch moet zijn en tot een oplossing moet zien te k;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 476