30 OKTOBER 1959 477 geraken. Spreker kan zich levendig indenken, want daarvoor zit hij nog te kort achter de burgemeester en wethouders-tafel, dat de raadsleden gaarne de motieven weten, die tot een voorstel hebben geleid. Hij meent dat er geen enkel bezwaar is deze te geven. Men moet er echter aan denken, dat een uitvoerige motivering in het voorstel wel eens te veel tijd gaat kosten of bezwaarlijk kan zijn voor burgemeester en wethouders. Het is dan wel doenlijk dat in de betrokken afdelingsvergadering het voor stel wordt aangevuld. Het moet echter niet de bedoeling zijn dat inzage wordt gevraagd van alle stukken en adviezen waarop burgemeester en wethouders hun besluit hebben gemotiveerd. Spreker kan het eens zijn met de gedachte dat de voorstellen van burgemeester en wethouders zoveel mogelijk gemotiveerd moeten zijn, terwijl in de afdelingsvergadering omtrent de voorstellen de nodige inlichtingen moeten worden verstrekt. De heer Rattink, zo zegt spreker, heeft ook gesproken over het plaatsen van barakken bij de christelijke u.l.o.-school Bastionstraat, waarop de heer Minderhoud bij de algemene beschouwingen reeds heeft geattendeerd. Hij zal zich het dossier laten voorleggen en hij zou het betreuren dat medewerking zou zijn verleend op basis van gegevens, die niet betrouw baar blijken te zijn. Indien het nodig is, zal deze aangelegenheid in de afdeling voor het onderwijs besproken worden. De heer Hulskramer heeft gereageerd op een opmerking van de heer Rattink. Spreker meent dat de heer Rattink niet gezegd heeft dat door gebrek aan ruimte en onderwijskrachten het onderwijs in de gemeente Breda slecht is. De heer Rattink heeft dit landelijk bedoeld. Spreker wijst erop dat het vervullen van vacatures burgemeester en wethouders veel zorgen baart. Het is een zeer moeilijke zaak onderwijskrachten aan te trekken. Tenslotte wijst spreker erop dat bij de ministeriële instanties ruimten geclaimd worden voor het onderwijs. Er is echter een urgentieschema en burgemeester en wethouders vragen alleen op een redelijke basis. De heer RATTINK zegt dat wethouder Bastiaansen de opmerking van de heer Hulskramer reeds heeft besproken. Spreker benadrukt nogmaals dat hij niet over Breda heeft gesproken, doch over het gebrek aan ruimte en onderwijskrachten in het land. Inderdaad zal dit gebrek schade berokkenen aan het onderwijs. Ook in Breda zal dit zo zijn. Burgemeester en wet houders zullen zich bij deze materie moeten inspannen om voorop te gaan. De financiële regeling behoort inderdaad zowel bij de financiële als bij de onderwijsperikelen. Spreker is van mening dat deze kwestie niet geheel juist is geregeld. 22% van het gemeentelijk budget wordt besteed aan het onderwijs. Dit moet aanleiding zijn zich hierover te bezinnen. Spreker is van mening dat een andere weg moet worden ingeslagen. De wet financiële verhouding tussen rijk en gemeenten zal dit volgens spreker moeten regelen. Betreffende zijn opmerking over het Bredase Studiefonds, zegt spreker, dat het niet als een verwijt aan het dagelijks bestuur is bedoeld. Hij heeft alleen willen wijzen op het niet eigener beweging meedoen van de Bredase industrie in het studiefonds. Uit het betoog van de wethouder is het spreker duidelijk geworden dat deze in principe voorstander is van twee afzonderlijke scholen voor g.l.o. en kleuteronderwijs. Het doet hem evenwel plezier dat de school aan de Beverweg aan de gang is. Dit is echter een situatie die niet juist is. Spreker is van mening dat niet voldaan wordt aan de bouw voorschriften voor het kleuteronderwijs. In deze voorschriften zijn richt lijnen gegeven betreffende de lokalen, betreffende een afzonderlijke toe gang voor de kleuters, enz. Hij is van oordeel dat op de kleuterschool Beverweg zoveel kleuters zijn. dat deze school bestaansrecht heeft en er dus een afzonderlijke school kan worden gesticht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 477