30 OKTOBER 1959
479
in Ginneken. De raad heeft deze medewerking verleend. Spreker merkt
op dat hij met de Dr. de Visserschool geen bemoeienis heeft, echter wel
met de school Bastionstraat.
Het bestuur van de Dr. de Visserschool heeft dus toestemming een
u.I.o.-school te bouwen en zal in deze school op 1 september 1961 kunnen
starten. Gedurende deze tijd zullen de kinderen uit het gebied Ginneken
andere scholen moeten bezoeken. De school Bastionstraat heeft een goede
naam en thans bezoeken 20 leerlingen uit Ginneken deze school, waarvan
er 13 ;a 15 leerlingen zijn die op de Dr. de Visserschool zouden zijn
gegaan. Het is nu eenmaal zo, dat als een school een goede naam heeft
het aantal leerlingen constant blijft. In de eerste klasse van de school
Bastionstraat zitten thans 118 leerlingen. Het hoofd van de school, van
wie spreker deze gegevens heeft ontvangen, alsmede het schoolbestuur,
vindt dit aantal veel te groot. Men is echter genoodzaakt elders onderdak
te zoeken, hetgeen niet bevorderlijk is voor het onderwijs.
Hij vraagt daarom aan burgemeester en wethouders deze kwestie nog
maals te bekijken opdat spreker misschien toch nog gelijk krijgt in zijn
oordeel, dat de bouw van barakken bij de school Bastionstraat noodzake
lijk is. Het schoolbestuur zal deze aangelegenheid gaarne eens met de
wethouder willen bespreken.
De heer VIS wenst terug te komen op de opmerking van de heer
Nieuwlaat. Het door hem genoemde voorbeeld van de school Viandenlaan
noemt hij een niet meest geslaagd voorbeeld. Het moet de heer Nieuwlaat,
die al geruime tijd in Ginneken woont, toch bekend zijn dat de oorzaak
van het geringe aantal leerlingen van deze school niet het gevolg is van
de geringe belangstelling van de ouders voor het openbaar onderwijs
in deze omgeving. Hij vraagt de wethouder aandacht aan deze school te
besteden.
De heer VAN TOLEDO vraagt de aandacht van burgemeester en wet
houders voor de gang van zaken bij het probleem van de vakantiespreiding
in het vorige jaar. Hij is van mening dat er weinig gedaan is aan het
verzoek tot medewerking. Spreker is het standpunt van burgemeester en
wethouders beslist niet duidelijk geworden.
Wethouder BASTIAANSEN is evenals de heer Rattink van mening
dat 22 van het budget een belangrijk deel van de begroting uitmaakt.
Dat de financiële regeling met het rijk betreffende dit onderwerp wijziging
behoeft acht spreker thans niet van belang.
Dat het dagelijks bestuur van het Bredase Studiefonds niet verweten
wordt dat de industrie geen donatie aan het fonds heeft gedaan, had
spreker ook niet verwacht. Deze materie heeft de aandacht van het bestuur
en men wacht een goede gelegenheid af om de aandacht van handel en
industrie te vestigen op het studiefonds. Het is spreker bekend dat handel
en industrie op ander terrein ook op het gebied van het onderwijs het
nodige doet.
Spreker had uit de woorden van de heer Rattink begrepen dat hij
voor de school Beverweg zowel voor het lager als voor het kleuter
onderwijs op uitbreiding had aangedrongen. Het is hem nu echter duidelijk
geworden dat de heer Rattink slechts uitbreiding van het kleuteronderwijs
in het Brabantpark wenst. De door hem gegeven cijfers over de groei van
dit onderwijs noemt spreker niet doorslaggevend, omdat de groei van de
kleuterschool Beverweg verband houdt met de ontvolking van de binnen
stad. In het Brabantpark bestaat ook behoefte aan uitbreiding van het r.k.
kleuteronderwijs. Men zal dus even dienen af te wachten hoe groot deze
behoefte zal zijn na de vestiging van een r.k. bijzondere kleuterschool. De
heer Rattink mag verwachten dat door spreker de ontwikkeling nauwlet
tend en op de voet zal worden gevolgd. Dit is geen frase en dit kan men
van een wethouder van onderwijs ook niet verwachten.