4 FEBRUARI 1959
43
De heer MOL zegt, dat hij als lid van de afdeling openbare werken,
niet zo'n uitvoerige toelichting op het voorstel heeft ontvangen als heden
avond in de raadsvergadering. Spreker meent te kunnen aannemen, dat
de raad niet het plan heeft voor „het goede heertje" te gaan spelen.
Nochtans is de afdeling voor openbare werken met het voorstel van
burgemeester en wethouders akkoord gegaan en wel om de volgende
redenen. Door verschillende raadsleden is naar voren gebracht, dat de
gemeente voor een te hoog percentage nl. 90% deelneemt in deze
industrievestiging voor de bouw van de industriehal. Spreker noemt dit
te pessimistisch, omdat er indien er iets misgaat met de N.V. de gemeente
een industrieflat overhoudt die onmiddellijk is te gebruiken voor een
andere industrie. De gemeente financiert alleen de bouw van de hal. Dit
argument is voor de afdeling doorslaggevend geweest.
De heer QUADEKKER heeft dezelfde mening als de hem voorgaande
sprekers. Het voorstel van burgemeester en wethouders is overhaast aan
de raad voorgelegd. Bovendien werd hedenavond aan de raadsleden nog
een schrijven van de Bovag uitgereikt. Wellicht is het nuttig voor burge
meester en wethouders dit voorstel terug te nemen, teneinde zonder haast
de zaak opnieuw te bekijken.
De VOORZITTER zegt, dat het de raad bekend is, dat de gemeente
60 ha. industrieterrein klaar heeft liggen om de werkloosheid op te
vangen. De raad heeft regelmatig aangedrongen op industrialisatie. Het
blijkt dat deze industrialisatie meer en meer noodzakelijk wordt, omdat
de werkloosheid lichtelijk toeneemt. Burgemeester en wethouders doen
derhalve pogingen om de werkloosheid het hoofd te bieden en het ge
meentebestuur is blij indien er zich een industrie voor vestiging aanmeldt.
Met het thans voorliggende voorstel kan het eerste schaap over de brug
zijn, en gedachtig het spreekwoord: „Als er één schaap over de brug is,
volgen er meer" kan men van industrievestiging zeggen, als één industrie
is gevestigd, komen er meer vestigingen. Wellicht zou de gemeente reeds
meer succes met de industrievestigingen gehad hebben als het industrie
terrein eerder gereed was geweest. Wat dit betreft, zou men kunnen
zeggen, dat Breda de bus gemist heeft.
Spreker wijst erop, dat de raad destijds een krediet gevoteerd heeft
voor de bouw van een industriehal. Deze hal werd gebouwd geheel voor
risico van de gemeente, zonder dat er onderhandelingen over een industrie
vestiging gaande waren. Door de raad werd dit voorstel met grote meer
derheid van stemmen aangenomen. Deze industriehal is niet voor een
industrie gebruikt, maar is in huur gegeven aan de u.t.s. Deze hal is
destijds gebouwd voor 100% risico van de gemeente, terwijl de gemeente
thans een dergelijke hal gaat bouwen met een risico van 90%. Boven
dien is er een gegadigde voor, nl. de Vomati.
Er zijn verschillende sprekers, zo vervolgt hij, die bezwaren hebben
geuit tegen het te vestigen bedrijf. Van een nieuw bedrijf kan men nu
eenmaal niet zeggen of het zal slagen. Er is gezegd, dat er geen accountants
rapport is dat cijfermatig aantoont, dat het bedrijf levensvatbaar zal zijn.
Inderdaad is dit zo, zegt spreker, maar hij hoopt, dat het zal slagen, het
is nu eenmaal een nieuw bedrijf.
De heer Zijtregtop heeft gesproken over een apert ongezonde financiële
toestand van de N.V. Vomati, doch hiertegenover wil spreker stellen,
dat voor de gemeente de financiering van deze industriehal beter is, dan
van de hal. die zo maar op de bonnefooi werd gebouwd. De heer Zijtregtop
zou terecht kunnen opmerken, dat toen de eerste hal gebouwd werd, hij
nog niet als raadslid zitting had, doch daar tegenover durft spreker te
stellen, dat de toenmalige raad wel durf aan de dag wenste te leggen en
dat men niet altijd moet wachten met dergelijke besluiten totdat het risico
voor 100 gedekt is. Meestal komt men met deze methode te laat.