30 OKTOBER 1959 483 De heer VAN DE NOORT zegt dat de wethouder verschillende oor zaken over de slechte gang van zaken op de machinistenschool heeft opgenoemd. Spreker zou echter gaarne van de wethouder hebben gehoord, dat de examinatoren dikwijls vragen stellen, die geheel buiten de leerstof liggen. Dit komt omdat als examinator vele oude zeelui dienst doen en daardoor slagen de leerlingen ook niet. De heer VERMEULEN merkt op dat als men de school verlaat men een getuigschrift krijgt, waarin vermeld staat dat men volgens het oordeel van de school aan de eisen voldoet. Zijn vraag luidt nu hoe het mogelijk is dat een school aan een zeer groot aantal leerlingen dit getuigschrift uit reikt, terwijl bij het deelnemen aan het examen, waarbij toch wel rijks gecommitteerden aanwezig zullen zijn, zulk een slecht resultaat wordt verkregen. Hij vraagt zich af of de door de heer Van de Noort genoemde oorzaken geen praatjes voor de vaak zijn. Spreker vraagt zich af of het niet aan het lerarenmateriaal ligt. De heer KROON noemt de gang van zaken aan de machinistenschool zeer onbevredigend. Hij gelooft dat de oorzaak moet worden gezocht in de te laag gestelde toelatingseisen. Hij wil daarom de suggestie doen deze eisen te bezien. Verschillende scholen in het land hebben een veel betere naam. Breda staat slecht aangeschreven. De toelatingseisen zijn voor veel scholen hoger gesteld dan de toelatingseisen in Breda. Spreker vraagt zich af of een jongen die de lagere technische school heeft doorlopen de machinistenschool kan volgen. Hij is van mening dat de rijksnormen van een zodanig niveau zijn dat het noodzakelijk is dat de leerlingen een paar jaar het u.l.o.-onderwijs hebben gevolgd. Indien er prijs op wordt gesteld, dat de machinistenschool, die een gemeentelijke instelling is, een goede naam krijgt, zullen burgemeester en wethouders zeer zeker nauwkeurig op het lerarenkorps moeten toezien. De oude zeelieden waarover de heer Van de Noort heeft gesproken, zullen zeer zeker de jongens op het examen toetsen op de praktijk. Ten slotte benadrukt spreker nogmaals de toelatingseisen te verzwaren. Wethouder BASTIAANSEN zegt, dat het inderdaad zo is dat de resultaten in de voorafgaande jaren niet best zijn geweest. Bij het onder zoek naar de oorzaak is niet uitsluitend gedacht aan de leerlingen, doch ook aan de leraren. Door het invoeren van het instituut van de klasse leraar en het instellen van het klasseboek zijn de leraren op hun taak gewezen. Bij de bespreking met de directie van de gemeentelijke technische school is deze zaak erbij betrokken. Spreker deelt mede, dat burgemeester en wethouders op de gang van zaken zullen toezien en dat zij hopen resultaten te bereiken. Voor het bereiken van goede resultaten is echter het peil van de leer lingen van groot belang. Hij is van mening, dat naar zijn gevoel teveel van de gedachte is uitgegaan dat dit onderwijs geschikt is voor leerlingen, die het lager nijverheidsonderwijs hebben doorlopen. Dit is volgens sprekers mening niet juist. De school voor scheepswerktuigkundigen heeft een hoger niveau dan lager technisch onderwijs. Deze gemeentelijke school moet kunnen concurreren met de scholen in andere gemeenten. De eerste vereiste is dan ook dat leerlingen worden aangetrokken, die het onderwijs kunnen volgen. Daarom moeten de toelatingseisen hoger worden gesteld. Voor de keuze van het lerarenkorps zijn burgemeester en wethouders gebonden aan het aanbod. Burgemeester en wethouders zullen natuurlijk de beste kiezen. Dat de examinatoren lastig zijn is spreker niet bekend. Hij betwijfelt dit echter. De kwaliteit van de leerlingen zal echter wel doorslaggevend zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 483