488
30 OKTOBER 1959
Ik heb het grootste respect, mijnheer de voorzitter, voor het werk van
de V.V.V., doch het wil mij voorkomen dat deze instantie toch tot op
zekere hoogte ook beperkt is in haar mogelijkheden.
Terwille van het vreemdelingenverkeer, van het cultureel niveau in
onze gemeente, alsook met betrekking tot de economische bedrijvigheid,
kan dit vraagstuk ons inziens niet geheel voorbij worden gegaan. Ik denk
hier aan de gemeente Amsterdam, die een ambtenaar in dienst heeft, die
speciaal met deze aangelegenheden is belast, nl. de bekende heer Mijkse-
naar.
De heer KAMPHUYS zegt:
Mijnheer de voorzitter. De Muziekbibliotheek, geopend op 1 juli 1958,
heeft onderdak gevonden in het gebouw van de R.K. Leeszaal aan het
Van Coothplein. Het verslag der werkzaamheden is opgenomen in het
jaarverslag der R.K. Leeszaal. Mijn vraag is nu: is de Stichting Muziek
bibliotheek, die aanvankelijk de subsidies van de gemeente en het anjer
fonds heeft ontvangen, opgeheven en is deze hele zaak aan deze R.K.
Leeszaal overgedragen? En zou het dan niet mogelijk zijn geweest dat deze
muziekbibliotheek, die zeer zeker in een behoefte kan voorzien, ook met de
andere openbare leeszalen overleg pleegt?
Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK zegt:
Mijnheer de voorzitter: Doordat we ook in Breda steeds meer hoogbouw
krijgen, komt de speelgelegenheid van het kind steeds meer in verdrukking.
De flats zijn meestal minimaal van grootte, en bieden maar net genoeg
ruimte voor de noodzakelijkste woonbehoefte. Aan de ruimtebehoefte van
het kind kan dan ook in deze woningen onvoldoende worden voldaan.
De straat en de speeltuin moeten deze behoeften opvangen. Toenemende
bevolking en verkeer hebben de straat tot levensgevaarlijk terrein voor
het kind gemaakt. Ouders die hun kinderen op straat laten spelen, verkeren
dan ook steeds in zorg. Er zal dan ook in alle nieuwe wijken en in iedere
buurt voor voldoende speelruimte gezorgd moeten worden, terwijl in de
oude wijken ook nog wel enige voorzieningen getroffen kunnen worden.
Uiteraard zal de speelruimte voor de kleuter dichter bij huis moeten zijn
dan voor het schoolkind. Zandbakken en stukjes groen tussen de huizen
blokken zijn voor de kleuter wel het aantrekkelijkst. Ook de z.g. speel-
vijvertjes zijn zeer aan te bevelen. Daarin kunnen de kinderen pootje
baden en naar hartelust met bootjes en emmertjes spelen.
Alle grote zwembaden zijn alleen via de grote verkeerswegen te
bereiken. Met kleinere kinderen zal men daar slechts in familieverband
heen kunnen gaan. Om nu de kinderen het zo geliefde spel met water toch
mogelijk te maken, zou ik U willen vragen, de mogelijkheden te willen
overwegen, ook in deze richting iets te doen.
Voor de grotere kinderen zouden er veel meer speelveldjes moeten
komen. Het is lang niet altijd nodig speeltuinen aan te leggen met dure
toestellen als draaimolens, schommels, enz. Wat het kind het meest nodig
heeft is ruimte.
Nu we in onze nieuwe uitbreidingsplannen deze ruimte kunnen creëren,
hoop ik dat uw college met mij van mening is, dat dit probleem serieus
bekeken moet worden. Dat, behalve het creëren, ook het onderhoud van
al deze speelgelegenheden veel tijd en geld vraagt is mij bekend, maar,
gezien de uitzonderlijke pedagogische betekenis van het kinderspel, is
het niet alleen de moeite waard, maar is het onze sociale plicht, deze tijd
en dit geld beschikbaar te stellen.
De z.g. speelkuil aan de Boeimeerlaan blijkt niet aan de verwachtingen
beantwoord te hebben. Het zou aanbeveling verdienen deze te vervangen
door een speelveldje, met misschien één grote zandbak.