4 FEBRUARI 1959
45
zou lopen, een courant gebouw over, wat aan een andere industrie ver
huurd of verkocht kan worden.
Dat de gemeente 2% ha. moet reserveren noemt spreker niet bezwaarlijk,
omdat nog veel industrieterrein voorradig is, dat zeker niet binnen 5 jaar
zal zijn verkocht. Dreigde de gemeente binnenkort met haar industrie
terrein uitverkocht te zijn, dan was het genoemde bezwaar wel aanwezig.
Wanneer de 5 jaar optie voorbij zijn, zal de N.V. bij een goede gezond
heid deze grond aankopen voor uitbreiding.
De heer Vermeulen heeft als zijn mening te kennen gegeven, dat de
gemeente niet op deze industrie zit te wachten. Spreker is echter de
mening toegedaan, dat de gemeente op elke industrie, die zich in Breda
wil vestigen, zit te wachten.
Spreker meent thans alle concrete door de raad naar voren gebrachte
bezwaren te hebben weerlegd.
De heer KRAMERS heeft geluisterd naar het contra van de verschil
lende raadsleden en het pro van de voorzitter over deze industrievestiging.
Bij spreker rijst de vraag wat er gebeurt, indien het de N.V. Vomati
niet voor de wind gaat en aan haar verplichtingen niet kan voldoen. De
hal en de grond blijft dan eigendom van de gemeente. Alleen de benzine
maatschappij heeft de huur van het benzinestation 20 jaar vooruit betaald.
Dit noemt spreker bezwaarlijk. De gemeente is door deze bepaling aan
deze maatschappij gebonden. Volgens zijn mening mag de gemeente niet
zo ver gaan. De gemeente moet vrij zijn en geen verplichtingen op zich
nemen ten aanzien van iemand, die niet van de gemeente huurt. Overigens
loopt de gemeente niet veel risico, omdat de hal eigendom van de gemeente
blijft.
De heer VAN BIJNEN bewondert de moed van de voorzitter om dit
voorstel toch te verdedigen, ondanks de vele bezwaren, die door de
raadsleden zijn gesteld. De gemeente beschikt over 60 ha. industrieterrein,
waarvan 4 ha. gereserveerd moet worden voor een industrie, waartegenover
de raad twijfelachtig staat, omdat men twijfelt of dit alles iets zal opleveren.
Inderdaad hoopt spreker, dat de voorzitter gelijk krijgt en spoedig het
eerste schaap over de brug zal komen. Hij is echter van mening, dat dit
een gezond schaap moet zijn.
De voorzitter heeft de opmerking gemaakt, dat destijds de raad akkoord
ging met de bouw van een industriehal. Spreker stelt hier tegenover, dat
de raad destijds de mogelijkheid had te beslissen welk bedrijf van deze hal
gebruik zou gaan maken, terwijl thans de hal gebouwd wordt voor een
bedrijfje waaraan de raad twijfelt. Spreker zou een grotere tegemoetkoming
willen voorstaan indien er mensen in het bedrijf geplaatst zouden kunnen
worden, die hier niet op de arbeidsmarkt geplaatst kunnen worden. Voor
het assembleren zijn echter vaklui nodig die thans reeds in de bestaande
bedrijven werkzaam zijn en waarvan eerder een tekort dan een over
schot bestaat. Voor industrialisatie moet iets gedaan worden heeft de
voorzitter gezegd. Spreker is dit met hem eens, doch dan voor een gezonde
industrie.
De heer VERMEULEN stelt vast, dat de gehele raad van oordeel is,
dat Breda moet industrialiseren. Het kernpunt van het verschil tussen
burgemeester en wethouders en de raad is echter, dat burgemeester en
wethouders van mening zijn, dat iedere industrie naar Breda gehaald
moet worden. In dit concrete geval is de raad tegen deze industrie
vestiging, omdat de financiering niet gezond is. In het verleden heeft
de raad ook geweten wat wel en wat niet verantwoord was. In afwijking
van de heer Zijtregtop zat spreker wel in de raad, die een krediet ver
leende voor de bouw van een industriehal. Deze zou gebouwd worden
voor een geschikte kandidaat. Doch nu gaan we een hal bouwen voor