30 OKTOBER 1959 503 kt Spreker verzekert dat dit onderwerp de volle aandacht van burgemeester »n en wethouders heeft. Dat de aanleg verdeeld moet zijn over de gemeente, et daarmede kan spreker zich verenigen, doch het zal toch zo moeten zijn ur dat de volkstuinen komen te liggen aan de rand van de gemeente. Spreker heeft het afgelopen seizoen met genoegen toegezien bij de volkstuinen an aan de Dirk Hartogstraat. Hij hoopt dat binnenkort iedere liefhebber zijn er volkstuintje zal hebben. an Mevrouw VAN MIERLO benadrukt dat haar betoog over de werk- de zaamheden van het cultureel centrum „De Beyerd" niet in denigrerende »p zin is bedoeld. Zij heeft veel belangstelling en waardering voor het werk n, van de directeur. Zij weet dat het plan voor het houden van een tentoon- e- stelling van oude kunst reeds zeer lang bestaat en zij doet de suggestie r- hierover advies te vragen aan Dr. Tralbaut. ze Ten aanzien van het betoog, dat door de heer Van Werkhooven werd in gehouden merkt zij op, dat de heer Van Werkhooven ettelijke jaren al geleden de discussies in de raad over de verhoging van het subsidie aan het Zuidelijk Toneel niet heeft medegemaakt. Destijds werd deze subsidie- »n verhoging aangenomen met 13 stemmen tegen. Spreekster stemde toen in ook tegen. Zij had toen gesteld, dat het niet juist is dat een subsidie wordt verstrekt per inwoner, omdat dit subsidie dan medegroeit met de ■je bevolking. Voor stedelijke culturele activiteiten is dit wel gewenst. Op 3(> haar vraag die zij gesteld had bij het centraal rapport bij volgno. 612 heeft zij het volgende antwoord gekregen: „De schooltuinen bij enkele 3e scholen zijn aangelegd ter stimulering van de interesse der leerlingen voor rd al wat groeit en bloeit in de natuur. Omdat de praktijk heeft uitgewezen, »n dat hiervan niet te hoge resultaten moeten worden verwacht, komt ook jk slechts een spaarzaam aantal aanvragen in om medewerking op grond 3e van artikel 72 der lager onderwijswet 1920 voor de aanleg van de schooi en tuinen." Spreekster merkt op dat deze schooltuinen nog niet zo lang re kunnen worden aangevraagd ing. artikel 72 der lager onderwijswet. Het is haar bekend dat enkele schoolbesturen een aanvraag hebben gedaan, se doch zij kregen van burgemeester en wethouders het verzoek de aanvraag ng in te trekken omdat er voorlopig geen geld beschikbaar was. J. Betreffende de volkstuinen heeft spreekster een andere mening dan de heer Rattink en wethouder Jongbloed en zegt vervolgens: ig Uit het antwoord van burgemeester en wethouders blijkt dat naast de andere reeds uitgegeven grond voor volkstuinen in het uitbreidingsplan ?n van de Emer een oppervlakte van 5 a 6 ha. bestemd is voor volkstuinen »n en dat er zelfs nog naar uitbreiding van deze complexen gestreefd wordt. Hoezeer ik van harte het bestaan van volkstuinen toejuich, rijst bij mij toch de vraag of wij op terreinen, die wij van landbouwers hebben moeten ite kopen of onteigenen met een bloedend hart en die wij daardoor van hun ie. werk en hun bedrijf beroofd hebben, ten genoegen van derden grond mogen is. gaan uitgeven voor volkstuinen. Het is al erg genoeg dat wij hen grond k- moeten ontnemen voor woningbouw. Het recht op broodwinning en arbeid ak en zelf gekozen arbeid behoort van oudsher tot de primaire rechten van 3g de mens. Soms moet dit recht voor een ander recht, nl. woonruimte. en zwichten, echter niet dan na zeer harde noodzaak en dan nadat de belangen zeer consciëntieus zijn afgewogen. Deze primaire rechten aan de in mens ontnemen ten genoegen van derden als tijdpassering of liefhebberij lijkt mij allerminst verantwoord en ik kan mij daar ook slecht mee ver enigen. Ik zou uw college daarom met klem willen vragen dat er geen ch van dergelijke complexen uitgegeven worden als landbouwers daarvoor 3e van hun bedrijven moeten verdreven worden, ar, er De heer MENDES dankt de heer Kroon voor de steun die hij van hem it- ontvangen heeft inzake de instelling van een commissie voor kunstzaken, n. Dat de wethouder niet heeft gereageerd vindt hij jammer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 503