504
30 OKTOBER 1959
De wethouder heeft inzake het Zuidelijk Toneel gezegd, dat de argu
menten, die door spreker zijn aangewend van bijkomende aard waren.
De wethouder daarentegen voert aan, dat Breda zonder Zuidelijk
Toneel zonder goed beroepstoneel zou blijven. Gaarne zou spreker
hebben dat dit door de wethouder werd aangetoond.
Spreker kan er mede akkoord gaan, dat de subsidiëring van het Zuidelijk
Toneel nog één jaar wordt voortgezet. fDit-voerdeeb?is vooral gebaseerd
op de wetenschap dat een bestuurslid van het Zuidelijk Toneel voortdurend
bezig is in de andere Brabantse gemeenten belangstelling voor deze
stichting te trekken.
De heer Van Werkhooven, zo zegt spreker, heeft uitgerekend hoeveel
een bezoeker van een voorstelling van het Zuidelijk Toneel en van een
concert van het Brabants Orkest aan subsidie voor de gemeente kost.
Het staat nu eenmaal vast dat de culturele sector veel geld kost. Dit zou
vergeleken kunnen worden met het bouwrijp maken van cultureel terrein.
Indien dit terrein bouwrijp is, dan komt de tijd dat de subsidies in deze
sector kleiner kunnen worden. Het is verheugend dat een groot aantal
jeugdigen de concerten van het Brabants Orkest bezoekt.
Het bedrag ad ƒ43,werd door de gemeentelijke sportstichting aan de
commissie, die de zwemweek organiseert, niet uitbetaald. Spreker zou
gaarne willen dat de sportstichting hierop attent gemaakt werd.
De heer VAN BIJNEN deelt mede, dat hij is uitgenodigd aan de dis
cussies over de subsidiëring van het Zuidelijk Toneel deel te nemen.
Spreker heeft dit tot op dit moment niet gedaan om de bezwaren van de
andere raadsleden te toetsen aan de zijne. Tot de subsidiëring is destijds
besloten om de culturele grond te gaan bewerken. Toen dit besluit
genomen werd is dit overwogen. De heer Mendes en spreker staan op
hetzelfde standpunt. Inderdaad moeten de kleine gemeenten met de
subsidiëring van het Zuidelijk Toneel mede gaan doen. Spreker kan zich
volkomen met het betoog van de wethouder verenigen, doch zijn enthou
siasme is stukken minder. Hij gevoelt zich als een hoofd van de school,
die een leerling van school moet verwijderen en dat iemand komt pleiten
om dit kind toch op school te houden.
De heer VIS is verheugd, dat de wethouder de bouw van een sporthal
wil bevorderen. Dat destijds de aankoop van het tapijt van Lurgat bij
afzonderlijk voorstel aan de raad is gedaan, is niet waar. Er is niets
anders geweest dan een ingekomen stuk waarbij aan de raad werd mede
gedeeld dat burgemeester en wethouders een tapijt van Lurgat hadden
aangekocht. Spreker benadrukt dat dus in ieder geval geen voorstel is
gedaan, doch dat burgemeester en wethouders van oordeel waren dat
zij krediet hadden tot aankoop door de geraamde uitgave op de begroting
van het cultureel centrum.
De heer VAN WERKHOOVEN wenst allereerst excuses te maken
voor zijn politieke ongeschooldheid. Hij heeft alle lof voor de politieke
scholing van de heer Vermeulen en hij is ervan overtuigd dat de raads
leden hem deze onkunde niet kwalijk zullen nemen.
Spreker heeft zich het woord „collega" laten ontvallen. Hij heeft fris
van de lever gesproken en dit acht hij beter dan het voorlezen van
ellenlange epistels, die niet worden gevolgd door de raadsleden.
De bedoeling van zijn betoog is geweest de reden tot uitdrukking te
brengen waarom hij tegen verlenging van de subsidiëring van het Zuidelijk
Toneel is, waarbij hij nog aantekent, dat hij namens de fractie van de
V.V.D. spreekt.
De wethouder heeft destijds de discussies in de raad medegemaakt, zo
zegt spreker, en dat heeft niemand van zijn fractie. Indien de wethouder