30 OKTOBER 1959
513
Hierna worden de le wijziging van de gemeentebegroting en de le
wijzigingen van de begroting van het elektriciteitsbedrijf, waterbedrijf,
openbare werken en het woningbedrijf B zonder beraadslaging vast
gesteld, alsmede het bedrag per leerling voor het g.l.o., v.g.l.o., u.l.o. en
b.l.o. voor het jaar 1960.
De heer VAN BIJNEN deelt mede, dat hij bij de algemene beschou
wingen heeft medegedeeld dat hij na afloop van de debatten zich zou
uitspreken of hij zich met deze begroting zou kunnen verenigen omdat
hij van mening was dat de uitgaven te hoog en de inkomsten te laag
waren geraamd.
Spreker kan zich thans wel met deze begroting akkoord verklaren. Dc
raad heeft zorgvuldig aandacht aan deze stukken besteed. Hoewel men
nooit verder moet springen dan zijn stok lang is en in dit geval de maat
van de stok en van de sprong niet door de gemeenteraad maar door andere
instanties wordt bepaald.
De heer MINDERHOUD zegt:
Mijnheer de voorzitter.
De jaarlijks terugkerende behandeling van de gemeentebegroting van
de stad Breda is dan gelukkig weer ten einde. Ik zeg gelukkig, want het
heeft nogal wat tijd gekost en maar zeer moeizaam konden de hoofd
stukken de goedkeuring verkrijgen. Er is dus toch nog een vergaderdag
aan moeten worden toegevoegd. De eindstreep is echter bereikt, de
begroting is weer aangenomen en met dit feit wens ik het college van
burgemeester en wethouders geluk.
In het bijzonder, mijnheer de voorziter, dank ik U namens de raad
voor de leiding.
U hadt een moeilijke taak, leed gelukkig niet aan vergadermoeheid en
omdat U ook de burgemeester vervangt, was U een dubbele taak toebe
deeld. U hebt U op zakelijke wijze van die taak gekweten, gezorgd, dat
ieder aan z'n trekken kwam en U is geslaagd in uw pogen om het geheel
naar wens te doen verlopen.
Niet alles is even moeizaam gegaan, want de vrolijke noot heeft niet
ontbroken. Ook de dames raadsleden hebbben zich van hun beste zijde
doen kennen. Vooral op het terrein van het bouwen en inwendig inrichten
van woningen hebben wij mannen een lesje gekregen. Wij zullen er
voortaan rekening mee houden en niet meer zeggen als we een of ander
boenhok openen: „wat ruikt dat onfris!" en maar gauw de deur weer
sluiten, maar zeer zeker op de ventilatie letten.
Ook op het terrein van de Flora waren ze thuis en, mijnheer de voor
zitter, geef ze enkele tulpen- en hyacintenbollen in de straatbloembakken;
ze hebben het wel verdiend.
Vóór de behandeling van de begroting heb ik mij afgevraagd of er
nog wel veel te zeggen zou zijn, want die begroting bijlagen met toe
lichting, die ons werd toegezonden, was omvangrijk, maar werd begeleid
door een nota van aanbieding van 25 bladzijden enkele bijlagen, die
duidelijk waren.
Niettemin is er toch op gevolgd een centraal rapport met z'n vele
vragen, zelfs 44 bladzijden groot. Daarbij gevoegd uw antwoord op
het centraal rapport van niet minder dan 70 bladzijden, dus in totaal
rond 140 bladzijden, mocht verwachten, dat vele vragen waren beant
woord en veel was opgelost.
Niets is minder waar gebleken. De sluizen der welsprekendheid zijn
open gezet en de behandeling van de begroting heeft meer tijd gekost dan
daarvoor was uitgetrokken.
Zeker is, dat het behandelen van de begroting geleerd heeft, dat ze