514
30 OKTOBER 1959
aandachtig is bestudeerd en dat de gemeenteraad niet over één nacht
ijs is gegaan, alvorens ze werd goedgekeurd.
Met deze begroting kunnen we dus in 1960 weer vooruit, uw college
de verdere uitwerking overlatende. Wij doen dat in het volste vertrouwen,
al zullen er in het komende jaar bij uw voorstellen, voortvloeiende uit
deze begroting, misschien nog wel eens harde woorden worden gezegd.
Dat kan alleen maar de animo vergroten om alles zo nauwkeurig en goed
mogelijk te doen. Breda kan er alleen maar mede gebaat zijn.
Uw college in zijn geheel, waarbij uiteraard behoort de secretaris
de heer Van Woensel en ook alle ambtenaren van hoog tot laag, zij
dank gebracht voor het vele werk, dat ook dit jaar weer aan de begroting
is besteed om dit stuk te doen maken tot een richtsnoer, waarmede in de
toekomst gewerkt moet worden.
Onder Gods zegen hopen wij, leden van de raad, in het komende jaar
vruchtbaar werk te kunnen leveren ten dienste van onze geliefde stad
Breda! Dank U.
De VOORZITTER dankt de heer Minderhoud voor de vriendelijke
woorden aan het adres van burgemeester en wethouders, de secretaris,
het personeel en hemzelf. Gaarne heeft hij deze dank aanvaard, temeer
omdat deze woorden namens de gehele raad zijn gesproken.
Bij wijze van spreken heeft hij aan de raad „geen kind" gehad. De
voorzitter heeft wel veel consideratie betracht, welke vermoedelijk zijn
reflex op de raad heeft gehad.
Spreker meent dat de debatten zeer prettig en aangenaam zijn geweest.
Hij hoopt dat in de toekomst de voorstellen, voortvloeiende uit deze be
grotingsdebatten op dezelfde prettige wijze zullen tot stand komen.
Hierna sluit de voorzitter om 20.15 de
vergadering met het gebruikelijke gebed.
De voorzitter,