11 NOVEMBER 1959 527 Krouwelaarhaven als ligplaats voor woonschepen de nodige voorzie ningen zullen zijn getroffen. Tenslotte benadrukt hij dat het voorstel van burgemeester en wethouders slechts een formaliteit inhoudt. Hierna wordt overeenkomstig het voor stel besloten. 5. Vaststelling bijzondere voorgevelrooilijnen voor de Heuvel (ged. Planciusplein e.o.) 6. Vaststelling voorschriften enz. art. 43 der woningwet voor de Heuvel (ged. Planciusplein e.o.) De heer VIS zegt, dat deze twee voorstellen in de vergadering van de afdeling voor openbare werken aanleiding hebben gegeven tot uitvoerige bespreking. Het betreft hier een plan tot definitieve afronding van het Heuvelkwartier. Spreker heeft tegen twee punten van dit plan beden kingen nl. bebouwen van het terrein aan de Jacob Edelstraat met de groen strook met bomen en het Dr. Struyckenplein. Spreker is niet enthousiast over dit plan, ofschoon hij de indruk heeft dat het stedebouwkundig een verbetering is. In de vergadering van de afdeling voor openbare werken was hij het enige lid dat bezwaren heeft ge maakt. Van de bewoners zijn ook geen bezwaren ingekomen. Hij wil zich niet tegen het plan verzetten doch hij wenst in het openbaar tot uitdrukking te doen komen dat hij toch wel bezwaren tegen dit plan heeft. Spreker is bereid zijn bezwaren voorlopig op te schorten tot er defini tieve plannen in de raad worden gebracht en zal er dan gaarne op terugkomen. De heer VERMEULEN heef van zijn fractiegenoot begrepen dat wanneer er concrete plannen aan de orde komen dus wanneer er gebouwd gaat worden hij van zijn niet-instemming zal kunnen laten blijken. Spreker acht dit niet juist. Thans gaat de raad een bestemming geven aan een bepaald gedeelte van de gemeente. De raad geeft dus toestemming iets op het Dr. Struyckenplein te gaan bouwen. Spreker kan een bebouwing van het Dr. Struyckenplein geen verfraaiing vinden, liever zag hij dat op het plein enige bomen en beplanting werden aangebracht. Hij kan echter niet inzien dat indien thans het besluit wordt genomen, later door de raad erop teruggekomen kan worden. Wethouder JONGBLOED deelt mede dat inderdaad in de vergadering van de afdeling voor openbare werken beide punten uitvoerig zijn besproken. Door spreker is toen toegezegd en deze toezegging wil hij thans wel herhalen, dat het plan niet inhoudt dat er een gebouw op het Dr. Struyckenplein komt. Hij is echter wel van mening dat een gebouwtje op het Dr. Struyckenplein wel gewenst is. Het is daarom nodig dat er in het uitbreidingsplan de bestemming van bijzondere bebouwing aan wordt gegeven. Is deze bestemming er niet en zouden er plannen komen tot bebouwing dan zal de procedure opnieuw moeten worden aangevangen. Spreker meent van de heren Vis en Vermeulen te hebben beluisterd dat het enige bezwaar hierin bestaat dat de raad geen zeggenschap heeft in de wijze van bebouwing. Spreker benadrukt nogmaals dat de raad zeggenschap houdt in de wijze van bebouwing. Tenslotte spreekt hij als zijn mening uit dat een gedeelte van de bomen aan de Maarten de Vriesstraat zullen kunnen worden behouden. Overeenkomstig deze voorstellen wordt hierop besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 527