532 11 NOVEMBER 1959 bouw van een dubbele industriehal voor de werkplaats voor minder- validen „Zonneschijn". Spreker heeft dit niet goed begrepen, omdat hij meent, dat de Industrie N.V. zich speciaal zou bezig houden met de zich in de gemeente Breda vestigende industrie. De werkplaats „Zonne schijn" noemt hij geen industrie, doch meer een sociaal werk. Hij acht het niet juist dat de bouw van deze industriehal in de administratie van genoemde N.V. wordt verdonkeremaand. De heer HULSKRAMER schaart zich volkomen achter de mening van de heer Van den Eeden en hij betreurt het eveneens dat de mensen van de werkplaats „Zonneschijn" niet tijdelijk in het pand Pasbaan kunnen worden ondergebracht. Mejuffrouw t'SAS heeft op pagina 3 van het voorstel no. 14 gelezen dat voor Breda minstens met een plaatsingsmogelijkheid van 175 personen rekening dient te worden gehouden. Hierbij is nog buiten beschouwing gelaten dat ook in deze Breda een streekfunctie zal moeten vervullen. Spreekster vraagt zich af of er bij de nieuwbouw met de mogelijkheid voor uitbreiding rekening is gehouden. De heer VAN BIJNEN kan zich volkomen akkoord verklaren met het door de heren Van den Eeden en Hulskramer gesprokene. Hij kan zich voorstellen dat de tewerkgestelden op de werkplaats „Zonneschijn", nu zij de voorbereidingen voor de nieuwe werkplaats hebben kunnen volgen, thans zeer teleurgesteld zijn. Hij juicht evenwel het voorstel van burge meester en wethouders toe en vindt het plan een pracht oplossing. Het bouwen van een tweede industriehal voor „moeilijk plaatsbaren" acht spreker een juist streven, dat hij gaarne zal steunen. Mevrouw VAN MIERLO vraagt of bij de plaatsingsmogelijkheid voor 175 personen, waarover in het voorstel is gesproken, rekening is gehouden met de inwoners van Breda, die op werkplaatsen in andere gemeenten zijn tewerkgesteld. De heer VIS zegt dat hij reeds bij de begrotingsdebatten zijn verheu genis heeft uitgesproken met de betere huisvesting van de werkplaats voor minder-validen. Thans wenst hij dit nog eens te onderschrijven en uit belangstelling enige vragen te stellen. Spreker vraagt zich af of het nu juist is voor de werkplaats een industriehal te bouwen. Persoonlijk is hij er we! van overtuigd, maar toch zou hij gaarne daarover iets vernemen. Vervolgens zegt hij dat in een voorstel vermeld staat dat de tot nu toe gegeven garantie door de nieuw bouw zal worden verzwaard. In het pand Pasbaan zouden 100 mensen tewerkgesteld kunnen worden, terwijl in de nieuwbouw 175 personen geplaatst kunnen worden. Spreker heeft de indruk dat bij deze opzet de kosten per tewerkgestelde minder zijn. Gaarne zou spreker vernemen wat burgemeester en wethouders met de aangehaalde zinsnede bedoelen. Spreker is echter niet enthousiast met de plaats waar de nieuwe werk plaats is gepland. Er zijn toch vele tewerkgestelden die per bus naar de werkplaats komen. Het nieuwe terrein is echter zeer moeilijk bereikbaar. Tenslotte zegt hij in het voorstel gelezen te hebben, dat op dit punt de gemeente een belangrijke sociale taak heeft. Hiermede is spreker het volkomen eens. Daarom zou hij burgemeester en wethouders de suggestie willen doen met het bestuur van de stichting „Zonneschijn" te spreken over de mogelijkheid om ook andere bevolkingsgroepen in het bestuur te laten vertegenwoordigen. Daardoor wordt een bredere basis bereikt. De heer VAN DE NOORT is verheugd over het voorstel, maar ander-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 532